Wet IB 2001, Wet op de Loonbelasting 1964. Uit het geschetste feitencomplex blijkt dat sprake was van een gezagsrelatie tusssen [naam 1] en belanghebbende. De door belanghebbende genoten voordelen en betalingen hebben een voldoende causaal verband met zijn dienstbetrekking. Zowel het voordeel terzake van het pand als het voordeel ter zake van de afkoopsom van de sweet equity behoren tot belangh…
Meer informatie: http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHAMS:2013:3997
Geef een reactie