Het Hof is, in tegenstelling tot de rechtbank, van oordeel dat artikel 6, tweede lid, onderdeel e, ten 1°, van de wet OB niet in strijd is met de Zesde Richtlijn voor wat betreft de toepassing van deze wettelijke bepaling op gevallen als het onderhavige, waarin een buiten de Europese Unie gevestigde ondernemer een dienst verricht aan een Nederlandse niet-ondernemer.
Gezien de woordkeuze van d…
Meer informatie: http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHAMS:2013:4801
Geef een reactie