Landinrichtingsrente. Het Hof leidt uit de overwegingen van het arrest BNB 2006/219 de rechtsregel af dat het voorschrift van artikel 229, vierde lid, Liw niet aan een belanghebbende kan worden tegengeworpen indien diens grieven (tegen de aanslag landinrichtingsrente) zich richten tegen latere aanpassingen aan de lijst geldelijke regelingen (LGR) waarmee hij op het tijdstip dat hij bezwaar kon …
Meer informatie: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHAMS:2017:408
Geef een reactie