In geschil is of de wetgever, door het voordeel uit sparen en beleggen te bepalen op 4% van de rendementsgrondslag voor zover deze meer bedraagt dan het heffingvrije vermogen (hierna: het forfaitaire stelsel), mede gelet op het toepasselijke tarief, artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EP EVRM…
Meer informatie: http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHDHA:2016:945
Geef een reactie