De werknemersvrijstelling ex art. 32, lid 1, onderdeel 9, SW 1956 vindt geen toepassing. Niet aannemelijk is gemaakt dat het door belanghebbende verkregene kan worden beschouwd als de voldoening aan een ter zake van de verrichte arbeid bestaande natuurlijke verbintenis die op erflaatster rustte. De erfstelling vindt plaats 28 jaar na het beëindigen van de dienstbetrekking. Niet is aannemelijk d…
Meer informatie: http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHSHE:2014:4004
Geef een antwoord