Belanghebbende heeft een onroerende zaak verkregen. Deze is oorspronkelijk ontworpen en gebouwd als woning en heeft altijd die bestemming behouden. Het hof oordeelt dat de onroerende zaak op het moment van verkrijging naar zijn aard bestemd is voor bewoning en dus een woning is in de zin van art. 14, lid 2, Wet BRV, ook al is de onroerende zaak sterk vervallen en zonder dakcontructie.
Meer informatie: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHSHE:2020:651&pk_campaign=rss&pk_medium=rss&pk_keyword=uitspraken
Geef een reactie