Belanghebbende woonde in Israël. Belanghebbende was bestuurder van een B.V., zijnde een houdster- en financieringsmaatschappij, met als enig aandeelhouder de in Israël gevestigde vennootschap [B]. Belanghebbende was hiervan vicepresident.
De B.V. heeft in 1999 en 2000 enkele deelnemingen verkocht. Uit de opbrengsten daarvan heeft de B.V. een grote, ongedekte, geldlening verstrekt aan haar moed…
Meer informatie: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:PHR:2017:193
Geef een reactie