Het geschil ziet op de vraag of (een) belanghebbende (ook) recht heeft op een vergoeding voor immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn van behandeling in bezwaar en beroep, indien het bedrag van de (eventuele) vergoeding, op grond van een ‘no cure no pay’-afspraak, gemaakt tussen de belanghebbende en zijn gemachtigde, in ontvangst is genomen door de gemachtigde en door …
Meer informatie: http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:PHR:2017:81&showbutton=true
Geef een reactie