Het binnen de groep bestaande, concrete herinvesteringsvoornemen kan in casu niet tevens of uitsluitend aan bh worden toegerekend. Daartoe zijn bijkomende omstandigheden vereist waaruit kan worden afgeleid dat niet evenzeer een andere groepsvennootschap die investering zou kunnen (gaan) doen. Die omstandigheden ontbreken. De door bh in 1999 gevormde HIR moet daarom, met toepassing van de foutenleer, in 2005 vrijvallen .
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BY4277
Geef een reactie