Verzoek om vergoeding van proceskosten. Eiseres heeft het beroep ingetrokken en heeft daarbij verzocht verweerder te veroordelen tot vergoeding van de kosten die zij in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De rechtbank stelt allereerst vast dat eiseres verweerder schriftelijk in gebreke heeft gesteld wegens het niet tijdig nemen van een beslissing op het bezwaarschrift, maar daarbij niet heeft voldaan aan de voorwaarden van artikel 6:12, tweede lid, aanhef en onder b, van de Awb. De rechtbank acht een veroordeling van verweerder in de proceskosten van de beroepsprocedure niet redelijk waarbij de rechtbank in aanmerking neemt dat de kosten die eiseres in verband met het beroep heeft gemaakt, niet gemaakt hadden hoeven te worden indien zij de in artikel 6:12, tweede lid, van de Awb had bewandeld. Dit geldt temeer nu uit de stukken van het geding blijkt dat verweerder binnen twee weken na de ingebrekestelling zijn bevindingen aan eiseres heeft meegedeeld en eiseres daarmee heeft ingestemd. Voorts overweegt de rechtbank dat, ook voorzover eiseres heeft bedoeld te verzoeken om een vergoeding van de kosten in verband met het bezwaar, het beroep faalt omdat geen sprake is van onrechtmatig handelen door verweerder. De rechtbank wijst het verzoek om vergoeding van proceskosten af.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BY5476
Geef een reactie