Schriftelijke overeenkomst van ‘koop en verkoop activiteiten, activa en (handels)crediteuren’. Overname van onderneming per 1 januari 2009. Vraag of bepaalde facturen van handelscrediteuren voor rekening van de koper komen. Kwestie van uitleg van artikel 5 van de overeenkomst. Haviltexnorm. Aan deze norm ligt de gedachte ten grondslag dat de uitleg van een schriftelijk contract niet dient plaats te vinden op grond van alleen de taalkundige betekenis van de bewoordingen waarin het is gesteld, al is in praktisch opzicht de taalkundige betekenis van deze bewoordingen, gelezen in de context van dat geschrift als geheel, in (de desbetreffende kring van) het maatschappelijke verkeer normaal gesproken hebben, bij de uitleg van dat geschrift wel van groot belang (HR 20-2-2004, LJN: AO1427). Hierbij neemt het hof in aanmerking dat het in casu gaat om een zakelijke transactie tussen professionele ondernemers (HR 29-6-2007, LJN: BA4909). Het hof is van oordeel dat de door de verkoper verdedigde uitleg strookt met de meest voor de hand liggende, taalkundige betekenis van artikel 5 van de overeenkomst in samenhang met het overzicht van (handels)crediteuren per 31 december 2008 (bijlage 3 van de overeenkomst). Het verweer van de koper biedt geen steun voor een andere uitleg.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BY9978
Geef een reactie