KB-Lux zaak. De navorderingsaanslagen zijn tijdig en terecht aan eiser opgelegd. De schatting van het inkomen van verweerder is redelijk, ook wat betreft de correctie bestaande uit een fictief rendement van 6% als bedoeld in art. 29a Wet IB 1964. De vergrijpboetes zijn terecht aan eiser opgelegd. Eiser kan zich niet met succes beroepen op de inkeerregeling van art. 67n Awr. Voor een verdere matiging van de boetes wegens ‘undue delay’ dan de reeds toegepaste vermindering van 20% ziet de rechtbank geen aanleiding. Wel ziet de rechtbank aanleiding verweerder te veroordelen tot het betalen van een schadevergoeding van € 1.000 voor de overschrijding van de redelijke termijn in bezwaar. Het beroep is in zoverre gegrond. De rechtbank verwerpt de standpunten van verweerder dat eiser geen recht heeft op een schadevergoeding in verband met gevaarzetting/eigen schuld en dat gegrondheid van het beroep een constitutief vereiste is voor toekenning van schadevergoeding bij overschrijding van de redelijke termijn. Ook verwerpt de rechtbank het standpunt van eiser dat de vergoeding per aanslag moet worden berekend.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BY9984
Geef een reactie