Recht van successie. Een bank (bewindvoerder) heeft ter zake van de nalatenschap aangifte gedaan. Belanghebbende staat daarin als verkrijger vermeld. De inspecteur heeft de aanslag opgelegd en verzonden naar de bank, aan het op het aangiftebiljet vermelde domicilieadres. Met de verzending van het aanslagbiljet aan het adres van de bank is de aanslag op de voorgeschreven wijze bekend gemaakt. De inspecteur heeft op grond van het vonnis van de rechtbank Roermond van 17 mei 2004 kunnen en mogen aannemen dat de bank in haar hoedanigheid van bewindvoerder van de gehele nalatenschap handelde namens alle erfgenamen, derhalve ook namens belanghebbende, ook al is het vonnis niet tegen haar gewezen. Belanghebbende heeft immers niet afzonderlijk om uitreiking van een aangiftebiljet verzocht, noch heeft zij zelf ter zake van haar verkregen erfdeel aangifte gedaan. Het bezwaarschrift is te laat ingediend. De stellingen van belanghebbende dat zij niet wil dat de bank haar vertegenwoordigt en dat de bank het aanslagbiljet en stukken betreffende de erfenis niet aan haar heeft doorgestuurd, zien op de verhouding tussen haar en de bank. Voor zover de bewindvoerder tekortgeschoten zou zijn in haar plicht als bewindvoerder, ligt dit in de risicosfeer van belanghebbende en kan dit niet tot verschoning van de termijnoverschrijding leiden. Het bezwaar is terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BZ0965
Geef een reactie