IB/PVV. Project Bank Zonder Naam. Verlengde navorderingstermijn. Voldoende voortvarend gehandeld door in civiel kort geding de beantwoording van vragen op grond van artikel 47 AWR af te dwingen en door de bezwaarfase af te wachten van de eerder opgelegde navorderingsaanslagen om te zien of belanghebbende alsnog openheid van zaken zou geven. Belanghebbende heeft naar aanleiding van het kort geding-vonnis geen vragen beantwoord over de bankrekening in Luxemburg, maar heeft wel informatie verschaft over onroerend goed en een bankrekening in Spanje. Verweerder hoefde niet op grond van het per 1 juli 2011 in werking getreden artikel 52a AWR in de bezwaarfase informatiebeschikkingen op te leggen om de bewijslast om te kunnen keren. Omkering van de bewijslast is terecht omdat niet is voldaan aan inlichtingenplicht. Arrest Chambaz van EHRM staat niet in de weg aan geconstateerde schending van de inlichtingenplicht, omdat op het moment van het stellen van vragen nog geen sprake was van een criminal charge. Bewijs voor beboetbare feiten van de Luxemburgse bankrekening in de jaren van de renseignementen geleverd. Voor de latere jaren leveren algemene ervaringsregels het vermoeden op dat ook na de data van de renseignementen de bankrekening is aangehouden. Belanghebbende is in de gelegenheid gesteld om het vermoeden te weerleggen, maar is daarin niet geslaagd, reeds omdat belanghebbende heeft geprobeerd aan te tonen dat hij geen rekeninghouder is geweest. Arrest Chambaz ook in het kader van de boetes ter zake van de Luxemburgse bankrekening niet van toepassing, aangezien in dit kader geen verklaringen tegen de wil van belanghebbende zijn afgelegd. Redelijke termijn van 6 EVRM verlengd in verband met de prejudiciële procedure, de bewerkelijkheid van de zaken en de proceshouding van belanghebbende.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BZ1707
Geef een reactie