Q was enig aandeelhouder van X B.V. X B.V. en R B.V. vormden een fiscale eenheid. A heeft zijn in privégehouden effectenportefeuilles aan Y B.V. verkocht en overgedragen. In dat jaar waren de aandelenkoersen gedaald. De inspecteur heeft het door X aangegeven verlies in verband met de effecten gecorrigeerd. In geschil is de correctie op de aangifte. Voorts is in geschil of de inspecteur het verdedigingsbeginsel en het fair playbeginsel heeft geschonden. De rechtbank oordeelt dat de inspecteur terecht het verlies heeft gecorrigeerd. De rechtbank acht niet aannemelijk dat partijen bij de verkoop de aandelenkoers van de dag van verkoop hebben gehanteerd. Volgens de rechtbank is er geen sprake van schending van de door X genoemde beginselen van behoorlijk bestuur. De inspecteur verklaart dat er mogelijk nog fouten zitten in zijn eerste waardeberekening. Voorts heeft hij aangeboden om de vastgestelde waarde van de aandelen te verlagen. Gelet hierop vermindert de rechtbank de aanslag. Het beroep is gegrond.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BZ4229
Geef een reactie