Belanghebbende stelt kansspelautomaten waarvan zij juridisch eigenaar is ter beschikking aan zustervennootschappen tegen een vaste vergoeding per maand. Met ingang van 1 juli 2008 is belanghebbende kansspelbelasting verschuldigd over het bruto spelresultaat, dat is het verschil tussen de ontvangen inzetten en de ter beschikking gestelde prijzen. Het bruto spelresultaat komt ten goede aan de zustervennootschappen. De heffing van kansspelbelasting met ingang van 1 januari 2008 is niet in strijd met het legaliteitsbeginsel. Het voor belanghebbende geldende belastbaar feit en het belastbaar voorwerp zijn op juiste wijze in de Wet op de kansspelbelasting omschreven. De omstandigheid dat belanghebbende niet zelf het bruto spelresultaat ontvangt, is niet van belang. Voorts is geen sprake van strijd met artikel 26 IVBPR, artikel 14 EVRM en het EU-recht. Ook is de heffing van kansspelbelasting niet in strijd met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM. Op het niveau van de regelgeving, zoals deze met ingang van 1 juli 2008 geldt, is sprake van een redelijke verdeling tussen het algemeen belang en de bescherming van de individuele rechten (fair share). Op het individuele niveau is geen sprake van een buitensporige last. Het Hof verklaart het hoger beroep van belanghebbende ongegrond en bevestigt, met verbetering van gronden, de uitspraak van de Rechtbank.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BZ5430
Geef een reactie