Geen recht op verhoging van gecombineerde heffingskorting als bedoeld in artikel 8.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001. Inspecteur heeft niet in strijd met de in artikelen 3:2 en 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht neergelegde normen van zorgvuldigheid en evenredigheid die bestuursorganen bij de voorbereiding en de totstandkoming van besluiten in acht moeten nemen, gehandeld. De rechtbank oordeelt het beroep terecht ongegrond. De, ten overvloede gegeven, opvatting van de rechtbank dat haar de bevoegdheid toekomt te oordelen dat sprake is van een onbillijkheid van overwegende aard in de zin van artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is onjuist.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BZ5758
Geef een reactie