Loonbelasting. Gebruikelijk loon. Eiseres oefent een tandartsenpraktijk uit. Binnen haar praktijk is E, die directeur en enig aandeelhouder is van eiseres, werkzaam als tandarts. Verder zijn bij eiseres enkele tandartsassistentes werkzaam. Bij de bepaling van de hoogte van het loon van E is eiseres uitgegaan van de netto-omzet, voor zover die is toe te rekenen aan de tandheelkundige werkzaamheden van E. Daartoe heeft eiseres een deel van de omzet toegerekend aan de werkzaamheden van waarnemend tandartsen, mondhygiënistes en tandartsassistentes. Na een boekenonderzoek stelt verweerder zich op het standpunt dat het loon van E te laag is en heft hij over de jaren 2006 tot en met 2009 loonbelasting na. In geschil is of dit terecht is. De rechtbank oordeelt dat geen omzet kan worden toegerekend aan de werkzaamheden van mondhygiënistes omdat eiseres niet aannemelijk maakt dat die er zijn geweest, en dat ook geen omzet kan worden toegerekend aan werkzaamheden van assistentes, omdat die niet zelfstandig werkzaam zijn en hun prestaties geheel opgaan in die van E. De rechtbank oordeelt verder dat bij de bepaling van het loon, anders dan verweerder stelt, wel rekening mag worden gehouden met pensioenlasten, emolumenten en stortingen op een levenslooprekening. De rechtbank concludeert dat het door eiseres voorgestane loon te laag is, maar dat de naheffingsaanslagen niettemin te hoog zijn vastgesteld. De rechtbank verklaart de beroepen daarom gegrond, stelt het loon opnieuw vast en vermindert de naheffingsaanslagen.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BZ5931
Geef een reactie