Belanghebbende stelt dat aanslagen afvalstoffenheffing en rioolrechten ten onrechte aan hem, en niet aan zijn vader, eigenaar van de woning, zijn opgelegd. Als de aanslagen aan zijn vader zouden zijn opgelegd, zouden de aanslagen vervolgens zijn kwijtgescholden. Dat zou de burgemeester hebben beloofd. De Heffingsambtenaar heeft aldus, volgens belanghebbende, in strijd gehandeld met beginselen van behoorlijk bestuur. Het Hof beslist dat de Heffingsambtenaar de aanslagen aan belanghebbende mocht opleggen conform het gemeentelijk beleid. De Heffingsambtenaar mag op grond van het arrest 17 oktober 2008, LJN BF9110 bij het kiezen aan welke feitelijke gebruiker van een perceel hij de aanslag zal opleggen, rekening houden met de draagkracht van de gebruikers. De omstandigheid dat belanghebbende de aanslag niet deels zal kunnen verhalen op zijn vader, raakt de rechtmatigheid van de aanslag niet. Belanghebbende heeft de door hem beweerde toezeggingen niet bewezen. Belanghebbende stelt voorts dat hij de woning slechts als postadres gebruikte en dus geen feitelijk gebruiker was in de zin van de afvalstoffenheffing en rioolrechten. Het Hof acht die stelling niet aannemelijk.
Meer informatie: http://zoeken.rechtspraak.nl/ResultPage.aspx?snelzoeken=t&searchtype=ljn&ljn=BZ7181
Geef een reactie