A-G Koopman concludeert dat Nederland een conserverende aanslag mag invorderen bij emigratie van een ab-houder, ook als het belang wordt gehouden in een in België gevestigde vennootschap.
Een man emigreert op 15 oktober 2018 van Nederland naar België. Hij houdt op dat moment een aanmerkelijk belang in zowel een Nederlandse bv als een Belgische nv. De inspecteur legt een conserverende aanslag inkomstenbelasting 2018 op over het fictieve vervreemdingsvoordeel van beide aandelenpakketten. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de aanslag terecht is opgelegd. De man stapt via sprongcassatie naar de Hoge Raad en stelt dat art. 13(5) Belastingverdrag Nederland-België 2001 zich verzet tegen heffing over aandelen in een niet in Nederland gevestigde vennootschap.
Strekking aanmerkelijkbelangvoorbehoud
A-G Koopman constateert dat de gezamenlijke toelichting op het verdrag niet eenduidig is. Enerzijds zou artikel 13(5) kunnen worden gelezen als een uitputtende regeling voor alle emigrerende ab-houders. Anderzijds staat in de toelichting dat de bepaling vooral strekt tot het voorkomen van dubbele belasting. Die ambiguïteit maakt volgens de A-G dat de gezamenlijke toelichting niet voldoende is om de door de man verdedigde premisse te ondersteunen.
Arresten HR van 2009 en 2015 leidend
De A-G vindt de arresten van de Hoge Raad van 20 februari 2009 en 16 januari 2015 wel richtinggevend. Uit die arresten leidt hij af dat Nederland als woonstaat op grond van artikel13(4) van het verdrag bevoegd is te heffen over de nog niet gerealiseerde waardeaangroei van een aanmerkelijk belang tot het moment van emigratie. Nederland trekt in zoverre geen heffingsrecht naar zich toe over een bestanddeel dat exclusief is toegewezen aan België. Uit het aanmerkelijkbelangvoorbehoud kan niet worden afgeleid dat Nederland en België daarvan hebben willen afwijken. De A-G ziet geen goede grond om in andere zin te beslissen dan in voornoemde arresten of om van die arresten terug te komen.
De A-G geeft de Hoge Raad in overweging het cassatieberoep ongegrond te verklaren.
Wet: art. 4.16 Wet IB 2001, art. 13 Verdrag Nederland-België 2001 Bron: Parket bij de Hoge Raad, 19-09-2025, ECLI:NL:PHR:2025:1016, 25/01185 | NDFR
PE-Pitstop Emigratie van de aanmerkelijk belanghouder
Verhuist een aanmerkelijkbelanghouder naar het buitenland? Tijdens deze PE-pitstop legt mr. Tamara Raaijmakers uit wanneer de conserverende aanslag direct of pas later moet worden betaald – en hoe dividend, overlijden of emigratie naar een EU- of niet-EU-land invloed hebben op de afwikkeling en belastingheffing. Ontdek in welke situaties dubbele erfbelasting kan ontstaan na emigratie en wanneer overlijdens juist géén invordering tot gevolg hebben. Is Nederland altijd bevoegd om te heffen en in te vorderen, of zijn er uitzonderingen?






Geef een reactie