• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer
  • Nieuwsbrief
  • Contact

Taxence

Taxence

  • Nieuws & achtergrond
    • Nieuws
    • Branchenieuws
    • Blogs
    • Tools & andere downloads
    • Verdieping
  • Thema’s
    • Arbeid & Loon
    • Belastingplan
    • BTW & Overdrachtsbelasting
    • BV & DGA
    • Duurzaamheid
    • Estate planning
    • Tax Technology
    • Alle thema’s
  • Belastingplan
  • Opleidingen
    • Estate Planning
    • BTW
    • Vastgoed
    • Internationaal
    • Arbeid & Loon
    • Formeel
    • Familiebedrijven
    • VPB
    • Pensioen
  • Carrière
    • Personalia
    • Vacatures
    • Vacature toevoegen
    • Partners
  • Vakinformatie
    • NDFR
    • Fiscaal en meer
    • Addify (voorheen Taxvice)
    • Tax talks
    • Vakblad Estate Planning
    • Specials
  • Tools en andere downloads

EU Hof van Justitie licht Interest- en royaltyrichtlijn toe

1 maart 2019 door Remco Latour

Het Hof van Justitie van de EU maakt duidelijk dat het verbod op het inhouden van bronheffing op rente en royalty’s aan uiteindelijk gerechtigde ondernemingen niet geldt in geval van fraude of misbruik.

Op grond van de Interest- en royaltyrichtlijn mogen EU-lidstaten in principe geen bronbelasting heffen over uitkeringen van interest en royalty’s tussen verbonden ondernemingen van verschillende lidstaten. Hierbij geldt als uitgangspunt dat de uitkering van de interest of royalty uitsluitend toekomt aan de uiteindelijk gerechtigde. Deze uiteindelijk gerechtigde heeft economisch gezien daadwerkelijk het genot hebben van de uitkering. De uiteindelijk gerechtigde kan dus ook vrij beslissen wat hij wil doen met uitkering. Maar het Hof van Justitie van de EU stelt ook dat de EU-lidstaten de vrijstelling van de rente- en royalty-uitkeringen moet weigeren als sprake is van fraude of misbruik. Dit geldt zelfs als de nationale wet of de belastingverdragen zo’n bepaling missen.

 

Bewijs van misbruik

Een lidstaat moet bewijzen dat een misbruiksituatie zich voordoet. Daarbij moet de lidstaat bewijzen dat:

  • sprake is van een geheel van objectieve omstandigheden waaruit blijkt dat de voorwaarden van de richtlijn formeel zijn nageleefd, maar het doel van de regeling niet is bereikt;
  • de belastingplichtige een voordeel uit de toepassing van de richtlijn wil behalen door kunstmatig de voorwaarden te creëren waaronder dat voordeel ontstaat.

Rechtsmisbruik valt aan te tonen aan de hand van een reeks aanwijzingen, voor zover deze objectief zijn en onderling overeenstemmen. Het Hof noemt als voorbeeld van zulke aanwijzingen het bestaan van doorstroomvennootschappen zonder economische rechtvaardiging. Maar ook een louter formeel karakter van het concern, de financiële constructie en de leningen is een aanwijzing dat sprake is van misbruik.

De omstandigheid dat de bronstaat een belastingverdrag heeft gesloten met de derde staat waarin de uiteindelijk gerechtigde onderneming is gevestigd, is irrelevant voor het vaststellen van rechtsmisbruik. Een lidstaat is niet verplicht de entiteit of de entiteiten te identificeren die volgens haar de uiteindelijk gerechtigde of gerechtigden tot de interest zijn.

 

Verdere oordelen

Als sprake is van fraude of misbruik, kan de belastingplichtige niet met een beroep op het Verdrag betreffende de werking van de EU alsnog vrijstelling van bronbelasting op interest eisen. Verder komt het Hof tot de volgende oordelen:

  • Een lidstaat mag in beginsel bronbelasting inhouden op een interestuitkering aan een buitenlandse vennootschap, terwijl inhouding van bronbelasting niet is verplicht is als de vennootschap die de interest ontvangt een binnenlandse vennootschap is. Is sprake van een nationale regeling waardoor inhouding van bronbelasting plaatsvindt als een binnenlandse vennootschap interest uitkeert aan een buitenlandse vennootschap? En is een binnenlandse vennootschap die interest ontvangt van een andere binnenlandse vennootschap tijdens de eerste twee belastingjaren niet verplicht is voorheffing op de vennootschapsbelasting te betalen? Dan is de regeling wel in strijd met het Unierecht.
  • Moet een binnenlandse vennootschap een boeterente betalen als zij te laat ingehouden bronbelasting op interest betaalt? Dan mag deze boeterente in het geval van een uitkering aan een buitenlandse vennootschap niet hoger zijn dan de boete in het geval van een uitkering aan een binnenlandse vennootschap.
  • Mag een binnenlandse vennootschap de rente-uitgaven die rechtstreeks verbonden zijn met de kredietverlening aftrekken van de rente die zij van een andere binnenlandse vennootschap ontvangt. Dan moet een buitenlandse vennootschap ook zulke rente-uitgaven kunnen aftrekken.

 

Richtlijn: art. 1 Richtlijn 2003/49 EG

Meer informatie: Hof van Justitie van de EU 26 februari 2019, ECLI:EU:C:2019:134

Filed Under: Fiscaal nieuws, Internationaal & Europees recht, Nieuws

Reageer
Vorige artikel
Zonne-ondernemer kan op wettelijke regeling terugvallen
Volgende artikel
Vraag de in het VK betaalde btw terug vóór 29 maart 2019

Reader Interactions

Gerelateerde berichten

Jersey

Inspecteur mag ‘criminal tax matters’ aankaarten

Voor het doen van een informatieverzoek in verband met ’criminal tax matters’ is niet vereist dat een redelijk vermoeden bestaat van schuld aan een strafbaar feit.

Arbitrageregeling met Zwitserland gepubliceerd

Zwitserland en Nederland hebben een arbitrageregeling afgesproken, overeenkomstig paragraaf 5 van artikel 25 van het Belastingverdrag om de wijze van toepassing van het arbitrageproces vast te stellen.

Bedrijf op curacao, feitelijke leiding in Nederland

Nota verslag wijziging Belastingregeling Nederland – Curaçao 2023

Staatssecretaris Van Rij stuurt de Tweede Kamer de nota naar aanleiding van het verslag met betrekking tot de wijziging van de Belastingregeling tussen Nederland en Curaçao.

Nieuw belastingverdrag kan verslechtering meebrengen

Dat iemand door de inwerkingtreding van een nieuw belastingverdrag erop achteruit gaat, is nog geen reden om van het nieuwe verdrag af te wijken.

wet minimumbelasting 2024

De Wet minimumbelasting 2024

Per einde 2023 treedt naar verwachting de Wet minimumbelasting 2024 in werking. Dit is een belasting om het mondiale minimumniveau van belastingheffing te waarborgen. Prof. Maarten de Wilde voorziet nog enkele uitdagingen voor de praktijk.

Geef een reactie Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Primary Sidebar

Opleidingen

Online cursus Werken in de grensstreek

Verdiepingscursus Internationale aspecten loonheffing

Webinar Pijler 2: wet Minimumbelasting 2024

Footer

  • Fiscaal nieuws
  • Opleidingen
  • Tools en andere downloads
  • Vacatures
  • Over ons
  • Adverteren op Taxence
  • NDFR
  • Fiscaal en meer
  • Addify (voorheen Taxvice)
  • Tax Talks
  • Register Estate Planners (REP)
  • Contact
  • Linkedin
  • Twitter
  • Facebook
  • Aanmelden nieuwsbrief
  • Naar Sdu Webshop

Taxence is een uitgave van
Sdu
Maanweg 174
2516 AB Den Haag

Powered by Sdu

  • Disclaimer
  • Privacy Statement en Cookiebeleid
SDU

Het laatste nieuws van
Taxence in je mail?

×