
De rechtbank vernietigt een vergrijpboete voor een ex-bestuurder van een voetbalclub omdat niet is bewezen dat hij feitelijk leiding heeft gegeven aan het opzettelijk niet afdragen van loonheffingen.
Een voormalig statutair bestuurder van een betaaldvoetbalorganisatie krijgt een vergrijpboete opgelegd door de inspecteur. Volgens de inspecteur heeft de bestuurder feitelijk leidinggegeven aan het opzettelijk niet afdragen van loonheffingen, omdat een deel van de transfervergoedingen bij een spelersovergang indirect aan de speler zou zijn toegekomen. De inspecteur stelt dat de bestuurder betrokken was bij het opzetten van constructies waarbij betalingen voor de speler via de zaakwaarnemer liepen en als commissies werden gepresenteerd. De bestuurder betwist zijn betrokkenheid, vooral omdat hij vanaf het najaar van 2014 feitelijk niet meer actief was bij de club.
Beoordeling feitelijk leidinggeven
De rechtbank onderzoekt of de voormalig bestuurder actief en effectief gedrag heeft vertoond dat als feitelijk leidinggeven aan het niet afdragen van loonheffingen kan worden gekwalificeerd. De rechtbank stelt vast dat de bestuurder tot begin 2015 formeel bestuurder was, maar dat uit de stukken niet blijkt dat hij na het najaar van 2014 nog betrokken was bij de relevante transacties of bij de fiscale afwikkeling daarvan. Ook is niet gebleken dat hij betrokken was bij het presenteren van betalingen als commissies voor scoutingwerkzaamheden. Het enkele feit dat hij statutair bestuurder was, is onvoldoende om hem als feitelijk leidinggever aan te merken.
Nu niet is bewezen dat de bestuurder feitelijk leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, vernietigt de rechtbank de boetebeschikking.
Bron: Rechtbank Gelderland, 05-06-2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:4322, AWB 23/2655 | NDFR
Geef een reactie