
Door de Kennisgroep dividendbelasting en bronbelasting is het standpunt KG:024:2022:6 (Gelieerdheid Wet bronbelasting 2021) geactualiseerd naar aanleiding van de wijziging per 1 januari 2025 van artikel 1.2, eerste lid, onderdeel c, Wet Bb 2021. De wetswijziging heeft geen inhoudelijke gevolgen voor het standpunt.
Aanleiding
- Meerdere natuurlijke personen houden een belang in vennootschap A;
- Vennootschap A houdt op haar beurt een 100% aandelenbelang in vennootschappen B en C;
- Vennootschap C houdt op haar beurt een 51% aandelenbelang in vennootschap D;
- De overige 49% aandelen in Vennootschap D worden gehouden door Vennootschap E;
- De enige aandeelhouder van Vennootschap E is een natuurlijke persoon;
- Vennootschap E betaalt royalty’s en/of rentes aan vennootschap B;
- Vennootschap E is gevestigd in Nederland.
Is in bovengenoemde situatie vennootschap E een aan de voordeelgerechtigde (vennootschap B) gelieerde inhoudingsplichtige in de zin van artikel 1.2, eerste lid, onderdeel c, van de Wet Bb 2021?
Antwoord
Nee, in deze situatie is vennootschap E niet een aan de voordeelgerechtigde (vennootschap B) gelieerde inhoudingsplichtige. Er is in dit geval dus geen bronbelasting verschuldigd over eventuele rente- en/of royaltybetalingen tussen deze twee vennootschappen.
Geef een reactie