• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer
  • Nieuwsbrief
  • Contact

Taxence

Taxence

  • Nieuws & achtergrond
    • Nieuws
    • Branchenieuws
    • Blogs
    • Verdieping
  • Thema’s
    • AI & Tax Technology
    • Arbeid & Loon
    • Belastingplan
    • BTW & Overdrachtsbelasting
    • BV & DGA
    • Duurzaamheid (ESG & CSRD)
    • Estate planning
    • Alle thema’s
  • Opleidingen
    • AI & Tax Tech
    • ESG & CSRD
    • Estate Planning
    • BTW
    • Vastgoed
    • Internationaal
    • Arbeid & Loon
    • Formeel
    • Familiebedrijven
    • VPB
    • Pensioen
  • Carrière
    • Personalia
    • Vacatures
    • Vacature toevoegen
    • Partners
  • Vakinformatie
    • NDFR
    • Addify
    • JES! Knowledge
    • Fiscaal en meer
    • Tax talks
    • Vakblad Estate Planning
    • Specials
  • Kennisbank

Na verwijzing geen compensatie redelijke termijn meer

2 juli 2019 door Remco Latour

Als een fiscale bezwaar- en beroepsprocedure zich blijft voortslepen, zal dit de nodige stress opleveren bij de belanghebbenden. In dat geval kunnen zij een vergoeding voor deze immateriële schade eisen als de redelijke termijn is verstreken. In een verwijzingszaak geldt daarbij dat een eerdere snelle behandeling een trage verwijzingszaak niet compenseert, aldus de Hoge Raad.

Fiscus moet tijdig op bezwaarschrift reageren

Om te beginnen heeft de Belastingdienst een beperkte tijd om te reageren op een bezwaarschrift. In beginsel moet de fiscus binnen zes weken beslissen op een bezwaarschrift. Deze termijn begint te lopen vanaf de dag na de dag waarop de bezwaartermijn is verstreken. In gevallen waarin een adviescommissie is opgericht, bedraagt de beslistermijn twaalf weken. Bevat het bezwaarschrift een gebrek, dat de indiener nog moet herstellen? Dan vindt een verlenging van de beslistermijn plaats met de tijd die de indiener nodig heeft om het verzuim te herstellen. Als de indiener in gebreke blijft, wordt de beslistermijn verlengd met de tijd die de indiener had gekregen om het verzuim te herstellen. De Belastingdienst kan zijn beslissing voor hooguit zes weken verdagen. Daarna is uitstel alleen mogelijk voor zover:

  • alle belanghebbenden daarmee akkoord gaan;
  • de indiener van het bezwaarschrift daarmee instemt zonder dat het uitstel andere belanghebbenden kan schaden; of
  • dit nodig is vanwege de naleving van wettelijke procedurevoorschriften.

 

Administratief beroep

In het geval van administratief beroep moet het bestuursorgaan zich houden aan een bestuurstermijn van zestien weken. Deze termijn is te verdagen met hooguit tien weken. Als de Belastingdienst echter te maken krijgt met een administratief beroep tegen een eigen besluit, geldt maar een termijn van zes weken (twaalf weken indien een commissie is ingesteld). En in dat geval is deze termijn met hoogstens zes weken te verdagen. Daarna is alleen onder de eerdergenoemde voorwaarden verlenging mogelijk.

 

Bezwaar- en (hoger) beroep

In zijn arrest van 22 april 2005, ECLI:NL:HR:2005AO9006 oordeelde de Hoge Raad dat voor een beroepsprocedure voor de rechtbank het uitgangspunt is dat de uitspraak binnen twee jaar na (de aankondiging van) de bestreden beslissing moet plaatsvinden. Hierin zit ook de duur van de bezwaarfase inbegrepen. Voor de hoger beroepsprocedure geldt dat in principe het hof binnen twee jaar na het instellen van het hoger beroep uitspraak moet doen. Lukt dat niet, dan is sprake van een overschrijding van de redelijke termijn. De belanghebbende maakt dan aanspraak op een vergoeding van de daardoor geleden immateriële schade. Later voegde de Hoge Raad daar nog aan toe dat men bij het bepalen van de duur van de uitspraak in eerste aanleg de cassatiefase in de behandeling van het verzet tegen het niet-in behandeling nemen van de hoofdzaak niet moet meetellen. Zie ook: ‘Overzichtsarrest over vergoeding immateriële schade wegens overschrijding redelijke termijn’.

 

Verwijzingsprocedure

Soms verwijst de Hoge Raad een zaak naar een ander hof om een geschil af te handelen. In beginsel moet de uitspraak van de verwijzingsrechter binnen een jaar plaatsvinden. Duurde de behandeling van de zaak in een eerdere fase van de procedure korter dan de termijn die voor die fase maximaal als redelijk is? Dan vormt dit enkele feit nog geen compensatie voor een langere verwijzingsprocedure, zo oordeelt de Hoge Raad.

 

 

Wet: art. 7:10 Awb

Meer informatie: Hoge Raad 21 juni 2019, ECLI:NL:HR:2019:1009

Filed Under: Formeel belastingrecht, Nieuws, Verdieping, Verdieping

Reageer
Vorige artikel
Te veel zekerheid stellen is ook niet goed
Volgende artikel
Vooraankondiging arresten Hoge Raad 5 juli 2019

Reader Interactions

Gerelateerde berichten

luxemburg

Informatiebeschikking over Luxemburgse bankrekeningen terecht

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur de informatiebeschikking terecht heeft opgelegd voor de jaren 2008-2014. Voor de jaren 2015-2018 vervalt de beschikking omdat inmiddels aanslagen zijn opgelegd. De man moet alsnog binnen zes weken de gevraagde informatie over Luxemburgse bankrekeningen verstrekken.

Hof moet ontvankelijkheid hoger beroep aftrek zorgkosten partner opnieuw beoordelen

De Hoge Raad oordeelt dat het hof het hoger beroep van een vrouw ten onrechte heeft afgewezen wegens het ontbreken van een volmacht. Het hof moet opnieuw onderzoeken of de vrouw zelf hoger beroep mocht instellen tegen de aanslag van haar ex-echtgenoot.

contant geld

Negatieve kas en contante stortingen rechtvaardigen navordering en boeten

Het Hof ’s-Hertogenbosch bevestigt dat de inspecteur terecht navorderingsaanslagen en vergrijpboeten heeft opgelegd aan een ondernemer met negatieve kasstanden en contante stortingen zonder bekende herkomst over 2011 en 2012. De man deed niet de vereiste aangiften en de bewijslast mag worden omgekeerd. Wel ontvangt hij 4.000 euro immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.

schuld aansprakelijkheid beestuurder

Internetconsultatie evaluatierapport Wet homologatie onderhands akkoord

Het ministerie van Justitie en Veiligheid is een internetconsultatie gestart over het evalutatierapport Wet homologatie onderhands akkoord.

voorlopige aanslag 2021

Standpunt interne compensatie tussen IB en PVV bij ambtshalve vermindering belastingaanslag

De Kennisgroep formeel recht heeft de vraag beantwoord of interne compensatie tussen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen mogelijk is in het kader van het nemen van een beslissing op een verzoek om ambtshalve vermindering van een belastingaanslag.

Geef een reactie Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Primary Sidebar

Opleidingen

Online cursus Staken van de onderneming: (turbo)liquidatie, WHOA liquidatie akkoord

AGENDA

Stoomcursus Vastgoedrekenen en -financieren

Online Basistraining AI voor de fiscale praktijk

Cursus AI-Implementatie – Organiseren van AI-geletterdheid

Verdiepingscursus Aangifte erfbelasting

Masterclass Inbreng in en terugkeer uit de BV

Masterclass Fiscale aspecten fusies & overnames

AI Governance & Compliance: Veilige toepassing van AI in juridische/fiscale praktijk

Online cursus CV en bedrijfsopvolging

Stoomcursus Erfrecht – Civiel en fiscaal – Het hele erfrecht in één dag! 

Verdiepingscursus Erven en schenken

Meer opleidingen

Footer

  • Fiscaal nieuws
  • Opleidingen
  • Kennisbank
  • Vacatures
  • Over ons
  • Adverteren op Taxence
  • NDFR
  • JES! (ESG producten)
  • Fiscaal en meer
  • Addify
  • Tax Talks
  • Register Estate Planners (REP)
  • Contact
  • Linkedin
  • X
  • Facebook
  • Aanmelden nieuwsbrief
  • Naar Lefebvre Sdu Webshop

Taxence is een uitgave van
Lefebvre Sdu
Maanweg 174
2516 AB Den Haag

Powered by Lefebvre Sdu

  • Disclaimer
  • Privacy Statement en Cookiebeleid
lefebvre SDU

Het laatste nieuws van
Taxence in je mail?

×