• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer
  • Nieuwsbrief
  • Contact

Taxence

Taxence

NTFR
  • Nieuws & achtergrond
    • Nieuws
    • Branchenieuws
    • Blogs
    • Verdieping
  • Thema’s
    • AI & Tax Technology
    • Arbeid & Loon
    • Belastingplan
    • BTW & Overdrachtsbelasting
    • BV & DGA
    • Duurzaamheid (ESG & CSRD)
    • Estate planning
    • Alle thema’s
  • Opleidingen
    • AI & Tax Tech
    • ESG & CSRD
    • Estate Planning
    • BTW
    • Vastgoed
    • Internationaal
    • Arbeid & Loon
    • Formeel
    • Familiebedrijven
    • VPB
    • Pensioen
  • Carrière
    • Personalia
    • Vacatures
    • Vacature toevoegen
    • Partners
  • Vakinformatie
    • NDFR
    • Addify
    • JES! Knowledge
    • Fiscaal en meer
    • Tax talks
    • Vakblad Estate Planning
    • Specials
  • Kennisbank

Nederland mag loon van Portugese uitzendkrachten belasten

28 november 2025 door Sharog Susani

Het hof oordeelt dat Nederland heffingsrecht heeft over het loon van Portugese werknemers die via een Portugese vennootschap zijn uitgeleend aan een Belgische nv, omdat de beloning ten laste komt van de Nederlandse vaste inrichting van die nv.
Daarmee voldoet de zaak niet aan de voorwaarden van artikel 15, lid 2, onderdeel c, van het verdrag Nederland–Portugal.

Belanghebbende is een Portugese vennootschap die personeel detacheert. In 2016 werken haar Portugese werknemers in Nederland op een project van een Belgische nv. Ze staan uitsluitend bij de Portugese vennootschap op de loonlijst, ontvangen hun loon in Portugal en verblijven minder dan 183 dagen in Nederland. De vennootschap is in Nederland geregistreerd als inhoudingsplichtige op grond van terbeschikkingstelling van arbeidskrachten. De inspecteur legt voor 2016 een naheffingsaanslag loonheffingen op van € 17.981, later verminderd tot € 11.689. De Portugese vennootschap stelt dat Nederland geen heffingsrecht heeft, omdat zij de formele werkgever is en de voorwaarden van artikel 15, lid 2, van het verdrag Nederland–Portugal volgens haar zijn vervuld. De kern van het geschil is hoe het begrip ‘werkgever’ in onderdeel c van dat artikellid moet worden uitgelegd.

Uitleg werkgeversbegrip in het verdrag

Het hof sluit zich aan bij de rechtbank en volgt de OESO-commentaren en rechtspraak van de Hoge Raad. Het begrip ‘werkgever’ in artikel 15, lid 2, onderdelen b en c, moet volgens het hof op dezelfde wijze worden uitgelegd. De Hoge Raad heeft eerder beslist dat voor onderdeel b het werkgeversbegrip materieel moet worden ingevuld. Dat betekent dat de inlenende onderneming werkgever is als sprake is van een gezagsverhouding en als de werkzaamheden voor haar rekening en risico worden verricht. Dat is hier het geval: partijen zijn het erover eens dat sprake is van inlening, dat de werknemers onder gezag van de Belgische nv werken en dat de loonkosten functioneel aan de Nederlandse vaste inrichting van die nv moeten worden toegerekend.

Beloning komt ten laste van Nederlandse vaste inrichting

Het hof overweegt dat de term ‘de werkgever’ in onderdeel c verwijst naar diezelfde materiële werkgever uit onderdeel b. Omdat het loon functioneel toerekenbaar is aan de Nederlandse vaste inrichting van de Belgische nv, komt de beloning ten laste van die vaste inrichting. Daarmee is niet voldaan aan de cumulatieve voorwaarden van artikel 15, lid 2, van het verdrag. Nederland heeft dus heffingsrecht. Het argument dat belanghebbende moeilijk kan nagaan of een opdrachtgever een vaste inrichting in Nederland heeft, overtuigt het hof niet. Gezien de werkzaamheden in Nederland en het Nederlandse recht dat op de overeenkomst van toepassing is, had de Portugese vennootschap rekening moeten houden met mogelijke fiscale verplichtingen. Het hoger beroep is daarom ongegrond en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd.

Wet: art. 15 lid 2 Verdrag Nederland–Portugal
Bron: Hof ’s-Hertogenbosch 5 november 2025 (gepubliceerd 25 november 2025), ECLI:NL:GHSHE:2025:3036, zaaknr. 24/7 | NDFR

Filed Under: Fiscaal nieuws, Internationaal & Europees recht, Nieuws

Reageer
Vorige artikel
Geen meldingen van schijnzelfstandigheid bij renovatie Binnenhof bij RVB
Volgende artikel
Negatieve kas en contante stortingen rechtvaardigen navordering en boeten

Reader Interactions

Gerelateerde berichten

minimumbelasting

Standpunt berekening inkomen-inclusiebijheffing bij interne overdracht van een laagbelaste groepsentiteit

De Kennisgroep Pijler 2 heeft een vraag beantwoord over de berekening van het bedrag aan inkomen-inclusiebijheffing ingeval van een overdracht, binnen dezelfde groep, gedurende het verslagjaar, van een laagbelaste groepsentiteit door een in Nederland gevestigde moederentiteit aan een andere moederentiteit die gevestigd is in een andere staat.

zwanger-werknemer

Standpunt Verdrag NL – BEL en heffingsrecht WAZO-uitkeringen ivm zwangerschaps-, bevallings- en ouderschapsverlof

De Kennisgroep IBR IB niet-winst/LB/PH aanslag heeft een standpunt ingenomen over de toepassing van het belastingverdrag tussen Nederland en België bij uitkeringen op grond van de Wet arbeid en zorg in verband met zwangerschaps-, bevallings- en ouderschapsverlof en aanvullingen van de werkgever daarop.

Standpunt over zelfstandige die als docent werkt en Verdrag NL-BEL

De Kennisgroep IBR IB niet-winst/LB/PH aanslag heeft een standpunt ingenomen over het lerarenartikel in het belastingverdrag Nederland - België. De vraag ziet op een zelfstandige die als docent werkt voor een Nederlandse onderwijsinstelling en vervolgens na twee jaar in dienst treedt als docent bij dezelfde onderwijsinstelling.

azerbedjan

Standpunt kwalificatie huurbetalingen machine onder Verdrag Nederland–Azerbeidzjan

De Kennisgroep IBR Vpb & winst heeft de vraag beantwoord of huurbetalingen voor een machine onder het Verdrag Nederland–Azerbeidzjan kwalificeren als royalty’s.

minimumbelasting

Standpunt correctie acute belastinglast uit pre-Pijler 2-verslagjaar

De Kennisgroep Pijler 2 heeft een standpunt gepubliceerd over de verwerking van een belastingbate in verband met een aanpassing van de acute belastinglast over het verslagjaar 2021, zijnde een verslagjaar dat ligt voor de inwerkingtreding van de Wet minimumbelasting 2024.

Geef een reactie Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Primary Sidebar

Opleidingen

Online cursus Wet Fiscaal Kwalificatiebeleid Rechtsvormen (incl. aanpassing FGR)

Verdiepingscursus Internationale aspecten loonheffing

Masterclass Pillar 2 – Wet minimumbelasting 2024 (Pijler 2)

AGENDA

Webinar voorjaarsnota & vooruitblik Belastingplan 2026

Online cursus Estate planning voor de AB-houder & inkomstenbelasting

Masterclass verantwoord adviseren: Ethiek als kompas in de fiscaliteit

Online cursus ViDA – btw in het digitale tijdperk

Verdiepingscursus DGA-advisering

Leergang Erfrecht

Stoomcursus Estate planning praktisch ingezet

Online cursus Schenken en lenen in familieverband

Mindful het nieuwe jaar in

Stoomcursus Vastgoedrekenen en -financieren

Meer opleidingen

Footer

  • Fiscaal nieuws
  • Opleidingen
  • Kennisbank
  • Vacatures
  • Over ons
  • Adverteren op Taxence
  • NDFR
  • JES! (ESG producten)
  • Fiscaal en meer
  • Addify
  • Tax Talks
  • Register Estate Planners (REP)
  • Contact
  • Linkedin
  • X
  • Facebook
  • Aanmelden nieuwsbrief
  • Naar Lefebvre Sdu Webshop

Taxence is een uitgave van
Lefebvre Sdu
Maanweg 174
2516 AB Den Haag

Powered by Lefebvre Sdu

  • Disclaimer
  • Privacy Statement en Cookiebeleid
lefebvre SDU

Het laatste nieuws van
Taxence in je mail?

×