De Kennisgroep resultaat uit overige werkzaamheden heeft een vraag beantwoord over negatief loon en lucratief belang.
Werknemer X is in dienst bij Z BV. X houdt aandelen in Z BV die voor hem een lucratief belang vormen in de zin van artikel 3.92b van de Wet IB 2001. X heeft de aandelen in jaar 1 verworven voor een bedrag van nihil. De aandelen hebben bij toekenning een waarde in het economische verkeer van € 100.
In de overeenkomst die X ter gelegenheid van het verwerven van de aandelen Z met zijn werkgever heeft gesloten, zijn onder andere een zgn. ‘good-leaver’- en een ‘bad-leaver’ bepaling opgenomen. Indien X als ‘bad leaver’ wordt aangemerkt, is hij verplicht om de aandelen Z aan zijn werkgever te koop aan te bieden tegen een vooraf bepaalde prijs die lager is dan de op dat moment geldende WEV.
X wordt in jaar 4 als ‘bad leaver’ aangemerkt en treedt uit dienst van Z BV. Op grond van de bepaling in de overeenkomst is hij bij uitdiensttreding verplicht om de aandelen aan zijn werkgever te koop aan te bieden tegen een prijs van € 500 en voor deze prijs worden de aandelen vervolgens ook afgenomen. De WEV van de aandelen is op dat moment € 800.
- WEV lucratief belang jaar 1: € 100
- Verkrijging van de aandelen in jaar 1: € 0
- WEV lucratief belang jaar 4: € 800
- Bad-leaver clausule, belanghebbende moet de aandelen aanbieden voor: € 500
Ter zake van de verkoop van de aandelen Z BV heeft X een winst gemaakt van € 500 -/- € 0 = € 500. Hij heeft immers in jaar 1 niets voor zijn aandelen hoeven betalen en hij biedt aan en verkoopt zijn aandelen in jaar 4 voor € 500. Als X geen bad leaver was geweest, had hij zijn aandelen in jaar 4 op de vrije markt kunnen verkopen tegen de op dat moment geldende WEV en daardoor een winst kunnen maken van € 800 -/- € 0 = € 800. X heeft door de bad leaververplichting een (papieren) verlies van € 300 gemaakt.
Vraag
Heeft het op grond van HR 15 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:635 (negatief loon), in aanmerking te nemen verlies invloed op de afwikkeling van de lucratiefbelangpositie?
Antwoord
Nee. HR 15 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:635, heeft geen invloed op de afwikkeling van de lucratief belangpositie.
Hierbij kunnen zich twee varianten voordoen. Variant A: Indien bij de verkrijging van de aandelen bij wege van compromis rekening is gehouden met het prijseffect van de bad leaververplichting, verlaat de bad leaververplichting de loonsfeer. Daarna is geen sprake meer van een verplichting zoals bedoeld in HR 15 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:635. Het aandeel en de verplichting tot teruglevering worden vervolgens afgewikkeld in de resultaatsfeer. Deze variant kan zich na KG:204:2025:6 in beginsel niet meer voordoen. Variant B: Indien bij de verkrijging van de aandelen geen rekening is gehouden met de bad leaververplichting, blijft deze verplichting in de loonsfeer. Bij de afwikkeling van de lucratiefbelangpositie kan daarmee dan ook geen rekening worden gehouden, het raakt de resultaatsfeer niet. Eerst na afwikkeling van de lucratiefbelangpositie kan het verlies op grond van HR 15 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:635, in aanmerking worden genomen in de loonsfeer.





Geef een reactie