Staatssecretaris Heijnen geeft antwoord op vragen over de tijdelijke accijnsverlaging op brandstoffen.
Het kabinet heeft voorgesteld de tijdelijke verlaging van de accijnstarieven met een jaar te verlengen, zodat negatieve effecten in 2026 worden voorkomen. De staatssecretaris erkent dat bij het stoppen met de accijnsverlaging naar verwachting de brandstofprijzen stijgen, wat vooral in grensregio’s waar 30 tot 40 procent van de tankstations zich bevindt, tot een slechtere concurrentiepositie kan leiden. Dergelijke prijsverschillen met buurlanden als België en Duitsland stimuleren zogenoemd brandstoftoerisme: een deel van de automobilisten tankt over de grens als dat voordeliger is, wat ten koste kan gaan van de omzet van Nederlandse tankstations. Specifiek binnen een straal van 20 kilometer van de grens vindt 21 procent van de benzineafzet, 32 procent van de dieselafzet en 28 procent van de LPG-afzet plaats. Toch blijkt uit onderzoek dat alleen een kleine groep huishoudens in de grensregio’s gevoelig is voor prijsverschillen, terwijl de meerderheid niet uitwijkt naar het buitenland om te tanken. De minister geeft aan dat pompprijzen niet alleen door accijnzen worden bepaald, maar ook door olieprijzen en de ligging van het tankstation.
Om de zorgen van branche- en consumentenorganisaties over oplopende brandstofprijzen te adresseren, is ook besloten in 2026 af te zien van automatische indexatie van de accijnzen. Deze maatregel leidt echter tot een forse budgettaire derving, aangezien brandstofaccijnzen een belangrijk onderdeel vormen van de overheidsinkomsten (verwacht € 17,5 miljard in 2025). Op termijn moet het kabinet een afweging maken rond de houdbaarheid van de overheidsfinanciën, de doelmatigheid van het beleid, grenseffecten, betaalbaarheid voor burgers en milieuoverwegingen. De regering streeft ernaar dat accijnsindexatie in heel Europa standaard wordt, zodat externe kosten van mobiliteit goed beprijsd blijven.





Geef een reactie