• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer
  • Nieuwsbrief
  • Contact

Taxence

Taxence

  • Nieuws & achtergrond
    • Nieuws
    • Branchenieuws
    • Blogs
    • Verdieping
  • Thema’s
    • AI & Tax Technology
    • Arbeid & Loon
    • Belastingplan
    • BTW & Overdrachtsbelasting
    • BV & DGA
    • Duurzaamheid (ESG & CSRD)
    • Estate planning
    • Alle thema’s
  • Opleidingen
    • AI & Tax Tech
    • ESG & CSRD
    • Estate Planning
    • BTW
    • Vastgoed
    • Internationaal
    • Arbeid & Loon
    • Formeel
    • Familiebedrijven
    • VPB
    • Pensioen
  • Carrière
    • Personalia
    • Vacatures
    • Vacature toevoegen
    • Partners
  • Vakinformatie
    • NDFR
    • Addify
    • JES! Knowledge
    • Fiscaal en meer
    • Tax talks
    • Vakblad Estate Planning
    • Specials
  • Kennisbank

Toets dringende morele verplichting op ontstaansmoment

17 oktober 2013 door Giniraynha Poulina

De vraag of in rechte vorderbare periodieke uitkeringen berusten op een dringende morele verplichting moet worden beoordeeld naar de toestand op het tijdstip waarop het vorderingsrecht ontstond. Vooral de inkomens- en vermogenspositie van degene die de betalingen ontvangt speelt daarbij een belangrijke rol.

Een vrouw die periodieke uitkeringen deed aan de partner van haar overleden vader stelde dat die betalingen op een dringende morele verplichting berustten tot voorziening in het levensonderhoud. Deze in rechte afdwingbare verplichting tot het doen van periodieke uitkeringen was opgenomen in het testament van haar vader. De vrouw meende daarom recht te hebben op persoonsgebonden aftrek. Maar de inspecteur was het daar niet mee eens. Het hof oordeelde in de voorfase dat de inspecteur de aftrek van die betalingen terecht had afgewezen. Het hof achtte aannemelijk dat de inkomens- en vermogenspositie van de partner gedurende de samenwoning met de erflater niet wezenlijk verschilde van de positie waarin zij na het overleden van de erflater verkeerde. Uit de stukken van het geding bleek echter niet dat de inspecteur in enige fase van de procedure het standpunt had ingenomen dat de inkomens- en vermogenspositie van de partner op het moment dat het vorderingsrecht ontstond (het moment van overlijden) gelijk was aan haar inkomens- en vermogenspositie in de daaropvolgende jaren. De Hoge Raad oordeelde dan ook dat het uitspraak van het hof niet in stand kon blijven en verwees de zaak naar een ander hof voor verder onderzoek.

 

Wet: artikel 6.3 Wet IB 2001

Meer informatie: Hoge Raad, 11 oktober 2013, ECLI:NL:HR:2013:836

Filed Under: Estate Planning, Fiscaal nieuws, Nieuws

Reageer
Vorige artikel
Commentaar NOB op invoering compartimenteringsreserve
Volgende artikel
Dienstverlening aan kredietverstrekkers was niet btw-vrij

Reader Interactions

Gerelateerde berichten

woning-verkoop

KGS fiscaal partnerschap bij bloot eigendom en recht van gebruik en bewoning

De Kennisgroep inkomstenbelasting niet-winst heeft de vraag beantwoord of sprake is van fiscaal partnerschap wanneer een belastingplichtige de bloot eigendom van een woning heeft en in die woning gaat samenwonen met een belastingplichtige die het recht van gebruik en bewoning van die woning heeft. Ouders hebben de bloot eigendom van hun woning overgedragen aan hun... lees verder

BOR vijfjaarstermijn

Geen vorderingsrecht en geen partnervrijstelling voor inwonend kind

Een inwonende zoon krijgt geen vrijstelling erfbelasting, ook niet bij langdurig samenwonen met ouder. Het hof wijst zowel het beroep op een schuldig erfdeel als de mantelzorguitzondering af.

Belastingontwijking

Van Oostenbruggen ontraadt motie over onafhankelijk fundamenteel onderzoek onbelaste vermogensoverdracht

Staatssecretaris Van Oostenbruggen ontraadt een ingediende motie over een onafhankelijk fundamenteel onderzoek naar onbelaste vermogensoverdrachten.

breukdelengemeenschap

NOB kritisch op aanpak constructie ongelijke breukdelengemeenschap

De NOB waarschuwt dat het wetsvoorstel tegen belastingontwijking via ongelijke breukdelen te ver reikt. De voorgestelde regeling zou ook legitieme civielrechtelijke keuzes onterecht belasten.

Besluit internationale aspecten schenk- en erfbelasting geactualiseerd

De staatssecretaris van Financiën heeft een besluit gepubliceerd met het beleid over voorkoming van dubbele schenk- en erfbelasting en de toepassing van de woonplaatsficties in de Successiewet 1956. Dit besluit is een actualisering van het besluit van 15 oktober 2014, nr. BLKB2013M/1870M.

Geef een reactie Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Primary Sidebar

Opleidingen

Leergang Erfrecht

PE-Pitstop Optimaliseren bedrijfsopvolgingsregeling (BOR)

Online cursus Familiestichting en family governance

Stoomcursus Relatievermogensrecht – Civiel en fiscaal – Het hele relatievermogensrecht in één dag!

PE-Pitstop Emigratie van de aanmerkelijk belanghouder

AGENDA

AI Governance & Compliance: Veilige toepassing van AI in juridische/fiscale praktijk

Geavanceerd prompten voor fiscalisten

Masterclass AI, GenIA-L, ChatGPT en Copilot in de Fiscale Praktijk

Online cursus Pillar 2: Wet Minimumbelasting 2024 (Pijler 2)

Online cursus AI, GenIA-L, ChatGPT en Copilot in de Fiscale Praktijk

Sterk in je werk: Mindfulness, communicatie, focus en veerkracht

Online cursus toepassing box 3 in de praktijk

Online cursus Eindejaarstips

Online cursus Familiestichting en family governance

Online cursus Schenken en lenen in familieverband

Meer opleidingen

Footer

  • Fiscaal nieuws
  • Opleidingen
  • Kennisbank
  • Vacatures
  • Over ons
  • Adverteren op Taxence
  • NDFR
  • JES! (ESG producten)
  • Fiscaal en meer
  • Addify
  • Tax Talks
  • Register Estate Planners (REP)
  • Contact
  • Linkedin
  • X
  • Facebook
  • Aanmelden nieuwsbrief
  • Naar Lefebvre Sdu Webshop

Taxence is een uitgave van
Lefebvre Sdu
Maanweg 174
2516 AB Den Haag

Powered by Lefebvre Sdu

  • Disclaimer
  • Privacy Statement en Cookiebeleid
lefebvre SDU

Het laatste nieuws van
Taxence in je mail?


×