• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer
  • Nieuwsbrief
  • Contact

Taxence

Taxence

  • Nieuws & achtergrond
    • Nieuws
    • Branchenieuws
    • Blogs
    • Tools & andere downloads
    • Verdieping
  • Thema’s
    • Adviseur
    • Arbeid & Loon
    • Auto
    • Belastingplan
    • Brexit
    • BTW & Overdrachtsbelasting
    • BV & DGA
    • Covid-19
    • Eenmanszaak of B.V.
    • Eindejaarstips
    • Estate planning
    • Financiële Planning
    • Formeel belastingrecht
    • Heffing lagere overheden
    • IB ondernemer
    • Internationaal & Europees recht
    • Vastgoed
    • Vpb & dividendbelasting
    • Winst uit onderneming
    • Woning
  • Carrière
    • Personalia
    • Vacatures
    • Vacature toevoegen
    • Partners
  • Agenda
  • Vakinformatie
    • NDFR
    • Fiscaal en meer
    • Taxvice
    • Tax talks
    • Toolkits
    • Vakblad Estate Planning
    • Specials

Verstrekte lening niet onzakelijk, afwaardering toegestaan

7 november 2017 door Michel Halters Leave a Comment

Heeft een B.V. een lening verstrekt aan een 20%-deelneming, terwijl de overige aandeelhouders in die deelneming dergelijke leningen niet hebben verstrekt? Dan is niet aannemelijk dat bij het verstrekken van die geldlening sprake is geweest van het op aandeelhoudersgronden aanvaarden van het aan de geldlening verbonden debiteurenrisico.

Een B.V. fungeerde als moedermaatschappij in een fiscale eenheid vennootschapsbelasting. Vanwege de overdracht van ondernemingsactiviteiten van een kleindochter, was een B.V. opgericht, waarvan de moedermaatschappij indirect 20% van de aandelen hield. In het kader van een activa/passiva transactie had de kleindochter een vordering van € 16 miljoen op de voormelde opgerichte B.V. Deze laatste financierde de koopsom door een geldlening van de bank en een schuldigerkenning. Door deze schuldigerkenning had de kleindochter een vordering op de nieuwe B.V. van € 3,5 miljoen. Hiervoor was een leningsovereenkomst opgesteld met een achterstelling ten opzichte van de bank. Belangrijkste voorwaarden waren de opeisbaarheid en de rentebetaling. De lening was opeisbaar na 72 maanden, althans als eerst aan alle verplichtingen jegens de bank werd voldaan. De rente werd jaarlijks bij de hoofdsom of het onafgeloste deel opgeteld. In geschil was de afwaardering van deze lening.

De inspecteur was van mening dat er civielrechtelijk geen geldlening was. Voor een lening was essentieel volgens de inspecteur de aflossingsverplichting. Hieraan kon in dit geval geen betekenis worden toegekend, omdat de geldlening door de achterstelling feitelijk niet opeisbaar. Hof Den Bosch heeft dit standpunt verworpen. De enkele omstandigheid dat de geldlening eerst opeisbaar was, nadat de bank was voldaan, was een begrijpelijk complement van de achterstelling van de geldlening ten opzichte van de bank.

 

Debiteurenrisico niet onzakelijk

De geldlening was aangegaan om de overdracht van de ondernemingsactiviteiten van de kleindochter aan derden mogelijk te maken. Het hof achtte aannemelijk dat de bank alleen bereid was tot het verstrekken van de benodigde financiering onder voorwaarde van achterstelling van de geldlening door de moedermaatschappij. Deze liep daarom de gebruikelijke risico’s verbonden aan het verstrekken van de lening, terwijl het aandeelhoudersbelang slechts 20% bedroeg. Ook vond het hof belangrijk dat de andere 80%-aandeelhouders in de schuldenaar vergelijkbare geldleningen niet hadden verstrekt. Het hof  verklaarde het hoger beroep van de inspecteur daarom ongegrond.

 

Wet: art. 3.8 Wet IB 2001 en 8 Wet VPB 1969

Meer informatie: Gerechtsfhof Den Bosch, 26 oktober 2017 (gepubliceerd op 3 november 2017), ECLI:NL:GHSHE:2017:4671

Vorige artikel
Schenking en vererving tussen echtgenoten en samenwoners
Volgende artikel
Wetsvoorstel tot afbouw Wet-Hillen ingediend

Filed Under: Fiscaal nieuws, Nieuws, Winst uit onderneming

Reader Interactions

Recente berichten

Participatie in filmfonds vormt inkomensbron

Een investering in een participatie in een filmfonds kan een bron van inkomen vormen.

Geen geruisloze inbreng in bv voor verhuurde onderneming

De verhuurder van een onderneming kan zijn onderneming onder voorwaarden geruisloos omzetten in een bv. Een belangrijke voorwaarde is dat de ondernemer ook na verhuur van de onderneming verbonden blijft voor verbintenissen van die onderneming.

fiscale regels landbouw

Subsidie compenseert waardevermindering landbouwgronden

Een objectsubsidie voor landbouwgrond moet worden afgeboekt op de boekwaarde van de grond, maar niet verder dan tot de waarde van de grond na functieverandering.

NDFR commentaar BIK-regeling

Op 1 januari 2021 zag de Baangerelateerde investeringskorting (BIK) het levenslicht.

NOW concernregeling

Vertrouw op verandering

Een onderneming mag niet zomaar van waarderingsstelsel veranderen.

Geef een reactie Antwoord annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Primary Sidebar

Zoeken

AGENDA

Subsidie compenseert waardevermindering landbouwgronden

Online cursus fiscale investeringsfaciliteiten 2021

Nieuwe subsidieregeling voor schone vrachtauto’s en groene innovaties

Opbrengst paard geen ROW

Masterclass Innovatiebox & WBSO

Recent nieuws

Al het vermogen relevant bij toets verkapt dividend

verruiming exportkredietverzekeringen

Actuele vragen over DAC6 en ATAD2

Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19

Vooraankondiging arresten Hoge Raad 12 maart 2021

Stichting na afsplitsing ANBI-status kwijt

Meer berichten

Footer

  • Fiscaal nieuws
  • Agenda
  • Tools en andere downloads
  • Vacatures
  • Adverteren op Taxence
  • NDFR
  • Fiscaal en meer
  • Taxvice
  • Tax Talks
  • Sdu Covid-19
  • Contact
  • Linkedin
  • Twitter
  • Facebook
  • Aanmelden nieuwsbrief
  • Naar Sdu Webshop

Taxence is een uitgave van
Sdu
Maanweg 174
2516 AB Den Haag

Powered by Sdu

  • Disclaimer
  • Privacy Statement en Cookiebeleid
SDU

Het laatste nieuws van
Taxence in je mail?

Aanmelden

×