De driemaandstermijn voor voortzetting van de 30%-regeling geldt strikt, óók als de sollicitatieprocedure buiten de schuld van de werknemer is vertraagd.
Een werknemer wil na uitdiensttreding bij zijn vorige werkgever de 30%-regeling voortzetten bij een nieuwe werkgever. Omdat er door een langdurige sollicitatieprocedure meer dan drie maanden zit tussen het einde van het vorige dienstverband en het begin van zijn nieuwe arbeidsovereenkomst, wijst de inspecteur dit verzoek af.
De werknemer had van zijn vorige werkgever een beschikking 30%-regeling tot en met 2026. Na zijn ontslag solliciteert hij, maar door diverse omstandigheden buiten zijn invloed om, waaronder uitstel van sollicitatiegesprekken, ontvangt hij pas ruim drie maanden later een aanbod van zijn nieuwe werkgever. Daarna vraagt hij samen met deze werkgever om voortzetting van de 30%-regeling. De inspecteur wijst het verzoek af vanwege overschrijding van de wettelijk voorgeschreven driemaandstermijn. In geschil is of de werknemer de 30%-regeling bij zijn nieuwe werkgever mag voortzetten, hoewel de driemaandstermijn van art. 10ed, lid 1, Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 is overschreden.
Strikte toepassing driemaandstermijn
De rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de regeling geen ruimte laat om af te wijken van de driemaandstermijn, ongeacht de reden van de overschrijding. Volgens de regeling is doorslaggevend dat er meer dan drie maanden zitten tussen het einde van het dienstverband en de totstandkoming van een nieuwe arbeidsovereenkomst. Uit de toelichting blijkt dat het criterium van drie maanden is gekozen als harde grens voor het aannemen van schaarse specifieke deskundigheid. Op die manier wordt discussie daarover voorkomen. Het persoonlijk niet verwijtbaar zijn van de duur van de sollicitatieprocedure doet daar niet aan af, aldus de rechtbank. Ook een beroep op het evenredigheidsbeginsel wordt verworpen; er zijn geen bijzondere omstandigheden die de toepassing van deze termijn onevenredig maken. Het beroep is ongegrond.
De rechtbank bevestigt dat het verzoek om voortzetting van de 30%-regeling terecht is afgewezen. De drie maanden-termijn is overschreden en daarmee is er geen recht meer op de voortzetting van de regeling bij de nieuwe werkgever.
Wet: art. 31a, tweede lid, onderdeel e, Wet LB 1964; art. 10ed Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965
Bron: Rechtbank Noord-Holland, 28-02-2025, ECLI:NL:RBNHO:2025:6933, HAA 24/682 | NDFR
Verdiepingscursus Internationale aspecten loonheffing
Tijdens deze verdiepingscursus neemt loonheffingenspecialist Jaap Spierenburg je mee in de wereld van de internationale loonheffingen. Hij behandelt onder meer de belastingplicht van werknemers die buiten Nederland wonen, de inhoudingsplicht van buitenlandse werkgevers, internationale sociale zekerheid en de grensoverschrijdende aspecten van de werkkostenregeling. Natuurlijk komt ook de (voorlopig nog bestaande) 30%-regeling uitgebreid aan bod.
Daarnaast krijg je praktische handvatten voor de loonadministratie van grensoverschrijdende werknemers. Thema’s zoals salary split en andere veelvoorkomende aandachtspunten uit de praktijk maken deze cursus direct toepasbaar voor je eigen werk.





Geef een reactie