Minister Heinen stuurt de Eerste en Tweede Kamer de geannoteerde agenda van Eurogroep en Ecofinraad van 12 en 13 november 2025.
Op de agenda staat de wereldwijde minimumbelasting (Pijler 2).
In januari van dit jaar hebben de Verenigde Staten (VS) zich teruggetrokken uit eerdere toezeggingen over de wereldwijde minimumbelasting (Pillar 2) zolang het Congres hierover geen wetgeving aanneemt. Dit leidde ertoe dat op internationaal niveau (in het Inclusive Framework, IF) opnieuw wordt onderhandeld over de implementatie van een wereldwijde minimumbelasting en de verhouding tot het Amerikaanse fiscale stelsel (‘Side-by-Side’ benadering).
Op 28 juni publiceerden de G7-ministers van Financiën een gezamenlijke verklaring met principes voor het uitwerken van zo’n Side-by-Side systeem. Deze verklaring bepaalt dat multinationals met een hoofdkantoor in de VS zowel voor binnenlandse als buitenlandse winsten worden vrijgesteld van de inkomen-inclusiemaatregel en de onderbelaste winstmaatregel. Tegelijkertijd onderstrepen de G7-ministers het belang van het aanpakken van risico’s rondom het gelijke speelveld en het voorkomen van winstverschuiving en grondslaguitholling om internationale beleidsdoelen te waarborgen. Ook wordt gewerkt aan vereenvoudiging van het systeem (Pijler 2) en de behandeling van substantiële belastingtegoeden op basis van economische aanwezigheid.
Voor eind 2025 overeenstemming
De onderhandelingen over de concrete uitwerking van deze afspraken, en over het systeem van Side-by-Side werking, zijn nog bezig binnen het IF. Het doel is om voor het einde van 2025 tot overeenstemming te komen. Ondertussen wordt ook gezocht naar een eenvoudiger minimumbelastingstelsel. De Nederlandse regering vindt het essentieel dat internationaal belastingbeleid effectief en stabiel blijft, en dat internationale afspraken over de minimumbelasting – waaronder het tegengaan van belastingconcurrentie tussen landen en het beperken van winstverschuiving door multinationals – worden gerespecteerd. Deze doelstellingen, zoals het stellen van een ondergrens aan belastingconcurrentie tussen landen, blijven steeds centraal staan.
Bij de onderhandelingen over het Side-by-Side systeem let Nederland extra op het behoud van een gelijk speelveld en de concurrentiepositie van EU-bedrijven. In Europees verband wordt samengewerkt om de effectiviteit en eerlijke werking van de minimumbelasting te borgen, zodat EU-bedrijven geen concurrentienadeel ondervinden tegenover Amerikaanse of andere internationale ondernemingen. Als deelnemer aan het IF overweegt Nederland op basis van deze hoofdlijnen deel te nemen aan verdere gedachtewisselingen en onderhandelingen als dat nodig is.





Geef een reactie