De Wet onverplichte tegemoetkoming onterechte afwijzing schuldregeling is in het Staatsblad gepubliceerd.
Deze wet regelt een financiële en materiële tegemoetkoming voor mensen bij wie de Belastingdienst of Dienst Toeslagen ten onrechte niet heeft meegewerkt aan een buitengerechtelijke schuldregeling (MSNP) of stabilisatieverzoek.
De wet geldt voor gevallen waarin tussen 1 januari 2014 en 31 maart 2021 een MSNP‑verzoek door de ontvanger is afgewezen uitsluitend op basis van één van de volgende gronden: een registratie in de Fraude Signalering Voorziening, een kwalificatie opzet of grove schuld, een fraude‑indicatie of een belastings- of toeslagschuld boven een intern normbedrag, zonder dat in de afwijzingsbrief een andere grond is genoemd. Voor elke onterecht afgewezen MSNP wordt ambtshalve een geldelijke tegemoetkoming van € 500 toegekend (opeenvolgende verzoeken binnen 240 dagen tellen als één). De regeling geldt niet als er bijvoorbeeld een vergrijpboete, strafrechtelijke veroordeling of andere expliciet genoemde afwijzingsgrond was.
Naast deze vaste tegemoetkoming voorziet de wet in herstel rondom schulden. De ontvanger kan op gemotiveerd verzoek de toekomstige aflosverplichting in een buitengerechtelijke schuldregeling of WSNP overnemen door een bedrag te betalen dat gelijk is aan de afloscapaciteit van de belanghebbende; dit bedrag wordt rechtstreeks uitgekeerd aan schuldhulpverlener, bewindvoerder of kredietverstrekker. Verder betaalt de ontvanger ambtshalve de bedragen terug die na de onterechte afwijzingsbrief tot aan de inwerkingtreding zijn betaald of verrekend op oudere belasting- of toeslagschulden, inclusief rente en invorderingskosten, voor zover niet al vergoed via de Wet hersteloperatie toeslagen.
De wet regelt ook kwijtschelding: openstaande belastingaanslagen van in aanmerking komende personen worden ambtshalve kwijtgescholden als er (nog) geen regeling tot stand is gekomen of een regeling nog loopt; daarnaast wordt ook kwijtschelding van toeslagschulden vastgelegd via een nieuw artikel 31ter Awir. De regeling werkt door naar echtgenoten/geregistreerde partners (bij gemeenschap van goederen en gezamenlijk MSNP‑verzoek) en naar nabestaanden: zij kunnen onder voorwaarden dezelfde tegemoetkomingen en kwijtscheldingen ontvangen.
Beschikkingen over tegemoetkoming, betalingen en kwijtschelding zijn voor bezwaar en beroep vatbaar; voor aanvragen (o.a. afloscapaciteit, rechten van partner/nabestaanden) geldt in beginsel een termijn van twaalf maanden na inwerkingtreding. De wet bepaalt de wijze van uitbetaling (rechtstreeks aan belanghebbende of uitvoerende partijen) en biedt een grondslag voor verwerking van persoonsgegevens van strafrechtelijke aard, onder nadere regels bij AMvB. De wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Bron: Wet van 11 juni 2025, Ministerie van Financiën, Stb. 2025, 440





Geef een reactie