Een bedrijfstakpensioenfonds mag btw op uitvoeringskosten aftrekken voor zover het gaat om belaste pensioenuitvoeringsdiensten. Voor werknemers is sprake van een belaste dienst, voor directeuren en zelfstandigen geldt de verzekeringsvrijstelling.
Een verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds heeft het beheer van pensioenen uitbesteed aan een derde partij, die daarvoor btw in rekening brengt. Het fonds wil deze btw als voorbelasting aftrekken. De inspecteur weigert dit, omdat volgens hem de pensioenuitvoering onder de verzekeringsvrijstelling van artikel 11, lid 1, onderdeel k, Wet OB valt. De rechtbank heeft de inspecteur gevolgd. In hoger beroep bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden draait het om de vraag of de pensioenuitvoering een belaste of vrijgestelde prestatie vormt, en over welk deel van de ontvangen premie btw is verschuldigd.
Deel van uitvoering is belaste dienst
Het hof oordeelt dat de uitvoering van de pensioenregeling één samengestelde dienst vormt. Voor werknemers ontbreekt een direct verband tussen premiebetaling en recht op uitkering: ook bij niet-betaalde premies houdt de werknemer recht op pensioen. Daarmee is geen sprake van een verzekeringshandeling. De pensioenuitvoeringsdienst aan werkgevers voor werknemers is dus btw-belast. Voor directeuren, ib-ondernemers en vrijwillige voortzetters geldt wél een direct verband tussen premie en uitkering; voor hen is de verzekeringsvrijstelling van toepassing. Het beroep op het neutraliteitsbeginsel slaagt niet, omdat het fonds niet in dezelfde positie verkeert als de werkgever in het arrest PPG Holdings (ECLI:EU:C:2013:526).
Volledige premie is maatstaf van heffing
Vervolgens beslist het hof dat over de volledige premie btw is verschuldigd, niet slechts over de opslag voor uitvoeringskosten. De premie vormt de totale vergoeding voor het uitvoeren van de pensioenregeling, waarover het fonds vrij kan beschikken. De omstandigheid dat een deel van de premie wordt gebruikt voor uitvoeringskosten doet daar niet aan af.
Wet: art. 2, art. 15 en art. 11, lid 1, onderdeel k Wet OB 1968
Bron: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 30-09-2025, ECLI:NL:GHARL:2025:6015, 23/1503 | NDFR





Geef een reactie