Minister Heinen informeert de Tweede Kamer over het voornemen om Wet op de consignatie van gelden (Wcg) te vernieuwen.
De Wet op de consignatie van gelden (Wcg) is aan herziening toe. De wet is verouderd en werkt in de praktijk niet goed meer. De wet regelt de bewaring door de staat van geld van burgers en instellingen. Dit geld, dat wordt bewaard in de zogeheten consignatiekas, is bestemd voor derden die het geld niet zelf in ontvangst kunnen nemen, zoals erfgenamen die onbekend zijn of schuldeisers die zich niet hebben gemeld.
Knelpunten
De minister schetst vier hoofdknelpunten. Ten eerste sluit de Wcg uit 1980 tekstueel en inhoudelijk niet meer aan op latere wetgeving, zoals de Algemene wet bestuursrecht, en bevat zij bepalingen die door tijdsverloop of summiere toelichting onduidelijk of achterhaald zijn (bijvoorbeeld regels die nog uitgaan van contante stortingen, terwijl consignatie nu altijd giraal plaatsvindt). Dit zorgt voor rechtsonzekerheid en uitvoeringsproblemen, wat een algehele modernisering noodzakelijk maakt.
Ten tweede zijn de materiële grondslagen om te mogen consigneren verspreid over andere wetten (Burgerlijk Wetboek, Faillissementswet, Omgevingswet e.d.) en vaak al lange tijd niet herzien. Hierdoor zijn bepalingen onderling inconsistent of onduidelijk in reikwijdte en strekking, wat vooral speelt bij nalatenschappen en faillissementen. Notarissen, erfgenamen en andere betrokkenen weten daardoor niet goed aan welke voorwaarden moet worden voldaan om rechtsgeldig te kunnen consigneren.
Ten derde ontbreken in sommige situaties expliciete grondslagen voor consignatie, terwijl daar in de praktijk wel structurele behoefte aan is. De Wcg biedt nu alleen een discretionaire mogelijkheid om in individuele gevallen consignatie toe te staan, maar geen structurele oplossing voor terugkerende casussen, zoals nalatenschappen met onbekende of onvindbare erfgenamen. De minister onderzoekt daarom of in de vernieuwde Wcg en aanpalende wetgeving extra grondslagen kunnen worden opgenomen voor dergelijke situaties en voor andere maatschappelijk relevante gevallen.
Ten vierde bestaan er consignatiegrondslagen die in de praktijk feitelijk niet meer worden gebruikt, zoals bepalingen in de Wet op de lijkbezorging over schadeloosstelling bij het verbod op begraven in kerkgebouwen en in de Wet op de strandvonderij over aangespoelde zaken. Gezien het langdurige niet‑gebruik ligt het volgens de minister voor de hand te bezien of deze grondslagen kunnen worden geschrapt, mede in samenhang met een aanstaande vervangende wetgeving voor de Wet op de lijkbezorging.
De minister van Financiën bereidt, in nauwe afstemming met de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, een wetsvoorstel voor dat deze knelpunten moet oplossen door de Wcg te moderniseren en de consignatiegrondslagen in de relevante wetten te actualiseren, aan te vullen of te saneren.





Geef een reactie