De nota naar aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel CBAM gaat in op vragen over de nationale uitwerking van het Europese mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens (CBAM).
Het kabinet benadrukt dat CBAM volledig is vastgelegd in een EU‑verordening, waardoor in alle lidstaten – inclusief Rotterdam, Antwerpen en Hamburg – dezelfde regels, tarieven en boetes gelden en importeurs niet kunnen uitwijken naar “zachte” lidstaten. De Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) werkt samen met zusterautoriteiten om uniforme toepassing en een gelijk speelveld te waarborgen.
Voor bedrijven zitten de belangrijkste lasten in het aantonen van daadwerkelijke emissies in plaats van standaardwaarden; de Europese Commissie schatte die kosten voor de hele EU eerder op € 9,8–13,2 miljoen, met relatief zwaardere lasten voor mkb‑importeurs. Een recente aanpassing van de verordening versoepelt het systeem via een drempel van 50 ton, waardoor circa 91 procent van de importeurs buiten CBAM valt terwijl slechts ongeveer 1 procent van de totale ingesloten emissies wordt gemist. Het Nederlandse wetsvoorstel operationaliseert de verordening en voegt geen extra nationale regels of regeldruk toe.
Aan uitvoeringszijde verwacht NEa kosten van circa € 2,7 miljoen in 2026, 2,5 miljoen in 2027 en 3 miljoen vanaf 2028; de Douane rekent voorlopig op ongeveer € 1,35 miljoen per jaar. Vanwege capaciteitsgebrek is de toelating van CBAM‑importeurs tijdelijk uitbesteed aan PwC, maar NEa blijft formeel bevoegd gezag en verantwoordelijk voor de uitvoering. Voor de handel in CBAM‑certificaten komt een centraal EU‑platform; de kosten worden uiteindelijk door gebruikers gedragen. De prijs van CBAM‑certificaten wordt gekoppeld aan de ETS‑prijs en aangevuld met standaardwaarden voor emissies. Opbrengsten vloeien niet naar het Klimaatfonds: door een amendement worden CBAM‑inkomsten in 2026–2027 gebruikt om bezuinigingen op het openbaar vervoer te voorkomen in plaats van accijnsverlaging op brandstof te financieren.
Bron: NnavV wetsvoorstel CBAM 2 0, Ministerie van Financiën, 5 december 2025





Geef een reactie