• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer
  • Nieuwsbrief
  • Contact

Taxence

Taxence

NTFR
  • Nieuws & achtergrond
    • Nieuws
    • Branchenieuws
    • Blogs
    • Verdieping
  • Thema’s
    • AI & Tax Technology
    • Arbeid & Loon
    • Belastingplan
    • BTW & Overdrachtsbelasting
    • BV & DGA
    • Duurzaamheid (ESG & CSRD)
    • Estate planning
    • Alle thema’s
  • Opleidingen
    • AI & Tax Tech
    • ESG & CSRD
    • Estate Planning
    • BTW
    • Vastgoed
    • Internationaal
    • Arbeid & Loon
    • Formeel
    • Familiebedrijven
    • VPB
    • Pensioen
  • Carrière
    • Personalia
    • Vacatures
    • Vacature toevoegen
    • Partners
  • Vakinformatie
    • NDFR
    • Addify
    • JES! Knowledge
    • Fiscaal en meer
    • Tax talks
    • Vakblad Estate Planning
    • Specials
  • Kennisbank

Forfaitair bepaald inkomen is ook inkomen

25 maart 2019 door Michel Halters

De Hoge Raad heeft in 2006 voor het belastingverdrag met Frankrijk geoordeeld dat de forfaitaire vermogensrendementsheffing een belasting naar het inkomen uit vermogen is. Volgens het hof geldt dit ook voor het belastingverdrag met Oostenrijk, aangezien de desbetreffende artikelen in de belastingverdragen met Frankrijk en Oostenrijk nagenoeg gelijk zijn.

Een in Oostenrijk wonende man was eigenaar van een in Nederland gelegen onroerende zaak, bestaande uit een woning en percelen. De man hield zich in Nederland sporadisch nog bezig met advieswerkzaamheden op het gebied van nucleaire veiligheid. Als formeel vestigingsadres gebruikte de man het adres van woning in Nederland. Met de advieswerkzaamheden behaalde de adviseur slechts marginale opbrengsten en had aanzienlijke kosten.

 

Opgewekt vertrouwen

In geschil bij Hof Den Bosch is of het Belastingverdrag met Oostenrijk zich verzet tegen een heffing over andere dan de werkelijke inkomsten uit de woning. Ook is in geschil of er sprake is van opgewekt vertrouwen dat de forfaitaire heffing tijdsevenredig moet worden toegepast omdat de woning ondernemingsvermogen is (geworden). Tot slot is in geschil of voor de man sprake is van een buitensporige last. Het hof verwijst naar het arrest van de Hoge Raad van 1 december 2006, ECLI:NL:HR:2006:AV5017.

 

In dit arrest oordeelde de Hoge Raad dat de forfaitaire vermogensrendementsheffing van box 3 voor het belastingverdrag met Frankrijk moet worden aangemerkt als een belasting naar het inkomen. Het hof vergelijkt de artikelen over de inkomsten uit onroerende zaken uit de belastingverdragen met Frankrijk en Oostenrijk met elkaar en concludeert dat deze gelijkluidend zijn. De forfaitair bepaalde inkomsten uit de woning in Nederland zijn daarom inkomsten die voor de belastingheffing zijn toegewezen aan Nederland. Bij toepassing van de vermogensrendementsheffing wenste de Oostenrijker zijn woning vanaf 7 maart 2012 te etiketteren als ondernemingsvermogen en een tijdsevenredige berekening van het forfaitaire rendement uit die woning te hanteren. Het hof is het hier niet mee eens. De man heeft niet kunnen aantonen dat de advieswerkzaamheden voor hem een bron van inkomen zijn. Als al sprake is van een onderneming, dan heeft de man niet inzichtelijk gemaakt in hoeverre in of vanuit de woning opbrengstgenererende activiteiten zijn verricht. Daarom kan de woning geen ondernemingsvermogen zijn en blijft deze onder de vermogensrendementsheffing vallen. Tot slot oordeelt het hof dat de forfaitaire vermogensrendementsheffing niet in strijd is met Europees recht en dat ook geen sprake is van een individuele buitensporige last voor de man.

 

Wet: art. 2.4 lid 3, 5.19 lid 1 en 7.7 Wet IB 2001

 

Overig: art. 2 en 6 belastingverdrag t.v.v.d.b. met Oostenrijk

Meer informatie: Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 18 januari 2019 (gepubliceerd op 20 maart 2019), ECLI:NL:GHSHE:2019:163

Filed Under: Eigen woning, Fiscaal nieuws, IB-ondernemer, Internationaal & Europees recht, Nieuws

Reageer
Vorige artikel
In bruikleen gegeven woning blijft ‘eigen woning’
Volgende artikel
Grootste fiscale risico’s bij een no deal Brexit

Reader Interactions

Gerelateerde berichten

UBO-register

Internetconsultatie Wijzigingsbesluit toegang UBO-registers natuurlijke personen en rechtspersonen met legitiem belang

Het ministerie van Financiën is een internetconsultatie gestart over het Wijzingingsbesluit toegang UBO-registers voor natuurlijke personen en rechtspersonen met een legitiem belang.

Nederland mag loon van Portugese uitzendkrachten belasten

Een Portugese vennootschap detacheert in 2016 werknemers naar een project in Nederland van een Belgische nv, terwijl de werknemers minder dan 183 dagen in Nederland verblijven en op de Portugese loonlijst staan. Het hof past het materiële werkgeversbegrip uit art. 15, lid 2, verdrag Nederland–Portugal toe en oordeelt dat de Belgische nv de materiële werkgever is, omdat de werknemers onder haar gezag werken en de loonkosten functioneel aan de Nederlandse vaste inrichting zijn toe te rekenen. Daardoor komt de beloning ten laste van de Nederlandse vaste inrichting, zijn de cumulatieve voorwaarden van art. 15, lid 2, niet vervuld en heeft Nederland heffingsrecht; het hoger beroep van de Portugese vennootschap is ongegrond.

malta

Misbruikbepaling verdrag Nederland-Malta treft Maltese objectvrijstelling

De Hoge Raad bevestigt dat de objectvrijstelling in Malta voor niet‑geremitteerde vermogenswinsten een ‘bijzondere regeling’ is in de zin van artikel 30 van het verdrag Nederland‑Malta. Daardoor mag Nederland de in Nederland behaalde vermogenswinsten van de Maltese bv in de heffing van vpb betrekken.

Nederland en Thailand sluiten nieuw belastingverdrag

Nederland en Thailand hebben een nieuw belastingverdrag ondertekend. Het vernieuwde verdrag bevat afspraken om belastingontwijking tegen te gaan en moderniseert de bestaande bepalingen. Daarnaast krijgt Nederland opnieuw het recht om belasting te heffen over pensioeninkomsten van Nederlanders die in Thailand wonen.

tax talks

Nieuwe regels voor beoordeling arbeidsrelaties

Vanaf 2026 treedt het wetsvoorstel Verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties (Vbar) in werking. Het introduceert duidelijke criteria voor werkrelaties, maakt extern ondernemerschap een volwaardig criterium en beëindigt het handhavingsmoratorium. Fiscalisten en ondernemers moeten zich voorbereiden op strengere toetsing door de Belastingdienst.

Geef een reactie Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Primary Sidebar

Opleidingen

Masterclass in de Eigenwoningregeling

Opleidingen

Online cursus Wet Fiscaal Kwalificatiebeleid Rechtsvormen (incl. aanpassing FGR)

Verdiepingscursus Internationale aspecten loonheffing

Masterclass Pillar 2 – Wet minimumbelasting 2024 (Pijler 2)

Opleidingen

Online cursus afwaarderen & kwijtschelden van vorderingen

AGENDA

Stoomcursus Vastgoedrekenen en -financieren

Online Basistraining AI voor de fiscale praktijk

Cursus AI-Implementatie – Organiseren van AI-geletterdheid

Verdiepingscursus Aangifte erfbelasting

Masterclass Inbreng in en terugkeer uit de BV

Masterclass Fiscale aspecten fusies & overnames

AI Governance & Compliance: Veilige toepassing van AI in juridische/fiscale praktijk

Online cursus CV en bedrijfsopvolging

Stoomcursus Erfrecht – Civiel en fiscaal – Het hele erfrecht in één dag! 

Verdiepingscursus Erven en schenken

Meer opleidingen

Footer

  • Fiscaal nieuws
  • Opleidingen
  • Kennisbank
  • Vacatures
  • Over ons
  • Adverteren op Taxence
  • NDFR
  • JES! (ESG producten)
  • Fiscaal en meer
  • Addify
  • Tax Talks
  • Register Estate Planners (REP)
  • Contact
  • Linkedin
  • X
  • Facebook
  • Aanmelden nieuwsbrief
  • Naar Lefebvre Sdu Webshop

Taxence is een uitgave van
Lefebvre Sdu
Maanweg 174
2516 AB Den Haag

Powered by Lefebvre Sdu

  • Disclaimer
  • Privacy Statement en Cookiebeleid
lefebvre SDU

Het laatste nieuws van
Taxence in je mail?

×