• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer
  • Nieuwsbrief
  • Contact

Taxence

Taxence

  • Nieuws & achtergrond
    • Nieuws
    • Branchenieuws
    • Blogs
    • Verdieping
  • Thema’s
    • AI & Tax Technology
    • Arbeid & Loon
    • Belastingplan
    • BTW & Overdrachtsbelasting
    • BV & DGA
    • Duurzaamheid (ESG & CSRD)
    • Estate planning
    • Alle thema’s
  • Opleidingen
    • AI & Tax Tech
    • ESG & CSRD
    • Estate Planning
    • BTW
    • Vastgoed
    • Internationaal
    • Arbeid & Loon
    • Formeel
    • Familiebedrijven
    • VPB
    • Pensioen
  • Carrière
    • Personalia
    • Vacatures
    • Vacature toevoegen
    • Partners
  • Vakinformatie
    • NDFR
    • Addify
    • JES! Knowledge
    • Fiscaal en meer
    • Tax talks
    • Vakblad Estate Planning
    • Specials
  • Kennisbank

Uitwerking btw-regels bij gemengd gebruik bedrijfspand

10 januari 2012 door webredactie

In een nieuw besluit kunnen ondernemers lezen hoe de btw-heffing sinds 1 januari 2011 is veranderd bij onroerende zaken, die zij zowel bedrijfsmatig als privé gebruiken. Daarbij komt ook de overgangsregeling aan bod.

Gemengd gebruik

Als een ondernemer een bedrijfspand laat bouwen en dit pand zowel zakelijk als privé gaat gebruiken, kon hij tot 1 januari 2011 alle in rekening gebrachte btw terugvragen bij de fiscus. Het deel dat betrekking had op het privégebruik moest dan vervolgens wel in tien jaarlijkse termijnen worden terugbetaald. Sinds 1 januari 2011 is de aftrek van betaalde btw alleen nog maar mogelijk voor de btw die betrekking heeft op het zakelijk gedeelte van het bedrijfspand. De btw over het privédeel kan niet meer worden teruggevraagd. De wijziging geldt voor onroerende zaken die vanaf 1 januari 2011 worden (op)geleverd en die niet vallen onder de overgangsregeling.

 

Herziening

Het nieuwe regime voorziet ook in een herziening van de btw-aftrek, als er wijzigingen optreden in het gebruik voor belaste prestaties en het privégebruik tijdens de herzieningstermijn van de onroerende zaak. Deze termijn bedraagt negen jaar en begint te lopen in het jaar dat volgt op het jaar van ingebruikname van de onroerende zaak. De herziening geldt zowel voor een toename als voor een afname van het privégebruik. De wijziging in het gebruik moet wel meer dan 10% bedragen. De herziening vindt alleen plaats voor zover het pand behoort tot het ondernemingsvermogen.

 

Voorbeeld

In het besluit is het voorbeeld opgenomen van een ondernemer die in 2011 een pand aanschaft, dat hij voor 60% gebruikt voor belaste handelingen en voor 40% voor privédoeleinden. In het derde boekjaar stijgt het zakelijk gebruik naar 80% en in het zesde boekjaar daalt het weer naar 60%. Als de ondernemer het pand volledig tot zijn ondernemingsvermogen rekent, heeft hij alleen nog recht op aftrek van de btw voor het zakelijk gebruik van het pand, dus voor 60%. In het derde boekjaar ontstaat een aanvullend recht op aftrek. De btw die betrekking heeft op dat boekjaar, wordt dan voor 20% herzien. De toename van het privégebruik in het zesde boekjaar leidt niet tot een herziening, omdat de verhouding tussen het zakelijk en privégebruik gelijk is aan die van het eerste boekjaar. Als de ondernemer het pand voor 60% tot zijn ondernemingsvermogen rekent, bestaat in het derde boekjaar geen aanvullend recht op aftrek. Hij heeft immers slechts 60% aangemerkt (‘geëtiketteerd’) als ondernemingsvermogen. Bij een etikettering van 100% privévermogen plaatst de ondernemer het pand buiten de werkingssfeer van de btw en bestaat geen recht op aftrek, ook al bestemt hij het pand deels voor belaste prestaties. De ondernemer kan volgens de staatssecretaris niet meer terugkomen op deze keuze.

 

Overgangsregeling

Voor onroerende zaken die onder de overgangsregeling vallen, blijft het btw-regime gelden dat van toepassing was op 31 december 2010. Dit regime geldt feitelijk totdat de herzieningstermijn is verstreken, zo geeft de staatssecretaris in zijn besluit aan. De onroerende zaak moet dan vóór 2011 zijn aangeschaft en in gebruik zijn genomen of op 31 december 2010 in aanbouw zijn geweest en daarna zijn opgeleverd en in gebruik genomen. Onder ‘in aanbouw zijn’ valt ook de situatie van een koop-/aanneemovereenkomst, waarbij de eerste termijn (meestal de grond) vóór 2011 met btw is betaald en de bouw van het pand pas in 2011 is begonnen.

 

Wet: artikel 15, lid 1 Wet OB; artikel 13, lid 4 Uitv.besch. OB

Meer informatie: ministerie van Financiën, 25 november 2011, nr. BLKB 2011/641M, Stcrt. 21834

Filed Under: BTW & overdrachtsbelasting, Nieuws, Verdieping

Reageer
Vorige artikel
Alleen echte houdsteractiviteiten beïnvloeden verliesverrekening
Volgende artikel
Proceskosten volledig vergoed als inspecteur boete oplegt tegen beter weten in

Reader Interactions

Gerelateerde berichten

woningbouw kavel

Woningtarief bij sloopwoning op meerdere percelen: civielrechtelijk eigendom gebouw beoordelen

De Hoge Raad oordeelt in de samenhangende zaken 24/02648 en 24/02649 over de vraag of de door X verkregen bouwkavels, waarop respectievelijk een zeer klein deel (circa 1%) en een groot deel (circa 55%) van de voormalige woning, een deel van de buitenmuur en een deel van het terras liggen, als woning in de zin van art. 14 lid 2 Wet BRV 1970 zijn aan te merken.

dienstbetrekking

Geen fiscale eenheid omzetbelasting door ontbreken financiële verwevenheid tussen stichting en bv

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat een stichting en een bv geen fiscale eenheid voor de btw vormen, omdat de stichting niet de meerderheid van de zeggenschapsrechten heeft. De naheffingsaanslag omzetbelasting blijft in stand.

subsidie VvE isolatie

Prejudiciële vraag aan HvJ: vormt overdracht verhuurd appartementencomplex een overgang van een algemeenheid van goederen

Is de overdracht van een verhuurd appartementencomplex een overgang van een algemeenheid van goederen? De Hoge Raad legt hierover prejudiciële vragen voor aan het HvJ, met name over de toepassing van artikel 37d Wet OB 1968 bij vrijgestelde verhuur en de rol van de intentie van de verkoper.

crypto box 3 jongere

Geen aftrek voorbelasting bij cryptotransacties met uitsluitend EU-klanten

De rechtbank oordeelt dat een cryptoplatform geen recht heeft op aftrek van voorbelasting voor diensten aan buiten de EU gevestigde partijen, als alle klanten binnen de EU wonen. De naheffingsaanslagen omzetbelasting over 2017 en 2018 blijven in stand.

Strikte toepassing grens startersvrijstelling bij overdracht woning

Een koper van een woning die net boven de grens voor de startersvrijstelling zit, moet de volledige overdrachtsbelasting betalen. De rechtbank volgt strikt de wet en ziet geen ruimte voor uitzondering, ook al is het verschil met de waardegrens gering.

Geef een reactie Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Primary Sidebar

Opleidingen

Online cursus Btw-aangifte

Masterclass Overdrachtsbelasting

AGENDA

Stoomcursus Vastgoedrekenen en -financieren

Online Basistraining AI voor de fiscale praktijk

Cursus AI-Implementatie – Organiseren van AI-geletterdheid

Verdiepingscursus Aangifte erfbelasting

Masterclass Inbreng in en terugkeer uit de BV

Masterclass Fiscale aspecten fusies & overnames

AI Governance & Compliance: Veilige toepassing van AI in juridische/fiscale praktijk

Online cursus CV en bedrijfsopvolging

Stoomcursus Erfrecht – Civiel en fiscaal – Het hele erfrecht in één dag! 

Verdiepingscursus Erven en schenken

Meer opleidingen

Footer

  • Fiscaal nieuws
  • Opleidingen
  • Kennisbank
  • Vacatures
  • Over ons
  • Adverteren op Taxence
  • NDFR
  • JES! (ESG producten)
  • Fiscaal en meer
  • Addify
  • Tax Talks
  • Register Estate Planners (REP)
  • Contact
  • Linkedin
  • X
  • Facebook
  • Aanmelden nieuwsbrief
  • Naar Lefebvre Sdu Webshop

Taxence is een uitgave van
Lefebvre Sdu
Maanweg 174
2516 AB Den Haag

Powered by Lefebvre Sdu

  • Disclaimer
  • Privacy Statement en Cookiebeleid
lefebvre SDU

Het laatste nieuws van
Taxence in je mail?

×