De inspecteur heeft bij het vaststellen van de navorderingsaanslagen voldoende voortvarend gehandeld, zodat hij terecht gebruik heeft gemaakt van zijn in artikel 16, lid 4, van de AWR gegeven bevoegdheid. Vermindering van de boeten vanwege strafverminderende omstandigheden.
Meer informatie: http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHAMS:2016:3767
Geef een reactie