Het geschil gaat over de vraag of verweerder bij het vaststellen van de navorderingsaanslag terecht het valutaresultaat tot de belastbare winst van eiseres heeft gerekend. Uit de rechtspraak over goed koopmansgebruik leidt de rechtbank de hoofdregel af dat een ontvangst dient te worden toegerekend aan het jaar waarin de aan die ontvangst ten grondslag liggende vordering tot het vermogen van de …
Meer informatie: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2020:2846&pk_campaign=rss&pk_medium=rss&pk_keyword=uitspraken
Geef een reactie