Niet het tijdstip waarop de eerste RVU-uitkering ziet, maar het tijdstip van de eerste betaling is van belang voor de berekening van de RVU-drempelvrijstelling.
Stel, een werknemer maakt gebruik van een door de werkgever aangeboden Regeling voor vervroegde uittreding (RVU). Hij heeft afspraken gemaakt met zijn werkgever over de duur van de RVU-periode en de omvang van de RVU-uitkeringen. Op grond van deze afspraken begint de RVU-periode op 1 april 2023 en eindigt op het moment dat deze werknemer de AOW-leeftijd bereikt. In deze casus bereikt de werknemer op 15 juni 2023 de AOW-leeftijd. De uitbetaling van de RVU-uitkering vindt plaats op de reguliere verloningsdatum van de werkgever. De uitbetaling bedraagt in april en mei € 1.800 per maand en € 900 voor de maand juni. De betaling van de eerste RVU-uitkering vindt plaats op 25 april 2023. Deze RVU-uitkering is niet eerder verrekend, ter beschikking gesteld of rentedragend geworden. De tweede en derde uitbetaling vindt plaats op 25 mei 2023 respectievelijk 25 juni 2023. Wat is hier de omvang van de RVU-drempelvrijstelling?
Afronding naar boven op hele maanden
Het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen (CAP) van de Belastingdienst geeft antwoord op deze vraag. De RVU-drempelvrijstelling is van toepassing voor zover de regeling voorziet in een of meer uitkeringen in de periode van 36 maanden vóór het bereiken van de AOW-leeftijd. Het bedrag van de uitkeringen mag in totaal niet meer bedragen dan € 2.037 (2023) vermenigvuldigd met het aantal maanden tussen de eerste uitkering in die periode en het bereiken van de AOW-leeftijd. Daarbij rond men het aantal maanden naar boven af op hele maanden. Bij deze berekening sluit men niet aan niet bij het tijdvak waarop de eerste uitkering ziet. Het gaat om de feitelijke datum waarop de eerste uitkering plaatsvindt. In deze casus is de RVU-drempelvrijstelling te berekenen over de periode van 25 april 2023 tot 15 juni 2023, afgerond twee maanden. De RVU-vrijstelling bedraagt dus € 4.074, zodat € 426 onder een pseudo-eindheffing van 52% valt.
Wet: art. 32ba, eerste, zesde en zevende lid Wet LB
Bron: Centraal Aanspreekpunt Pensioenen Belastingdienst, V&A 23-001, 28 juni 2023
Geef een reactie