• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer
  • Nieuwsbrief
  • Contact

Taxence

Taxence

  • Nieuws & achtergrond
    • Nieuws
    • Branchenieuws
    • Blogs
    • Tools & andere downloads
    • Verdieping
  • Thema’s
    • Arbeid & Loon
    • Belastingplan
    • BTW & Overdrachtsbelasting
    • BV & DGA
    • Estate planning
    • Tax Technology
    • Alle thema’s
  • Opleidingen
    • Estate Planning
    • BTW
    • Vastgoed
    • Internationaal
    • Arbeid & Loon
    • Formeel
    • Familiebedrijven
    • VPB
    • Pensioen
  • Carrière
    • Personalia
    • Vacatures
    • Vacature toevoegen
    • Partners
  • Vakinformatie
    • NDFR
    • Fiscaal en meer
    • Addify (voorheen Taxvice)
    • Tax talks
    • Vakblad Estate Planning
    • Specials
  • Duurzaamheid
  • Tools en andere downloads

Buitenlandse dochter is geen vaste inrichting voor btw

8 april 2022 door Remco Latour

Als een vennootschap kan beschikken over de middelen van een dochtervennootschap in het buitenland, heeft zij voor de btw-heffing nog geen vaste inrichting in het buitenland.

Een Duitse AG maakte deel uit van een groep die in Roemenië geregeld farmaceutische producten verkocht aan groothandelaren. De AG bezat 95% van de aandelen in een Duitse GmbH, die weer alle aandelen in een Roemeense vennootschap hield. De AG was de enige klant van de Roemeense vennootschap. De Roemeense vennootschap verbond zich om in naam en voor rekening van de AG kwesties op het gebied van reclame, informatie en promotie te regelen. Ook zou zij bestellingen van Roemeense groothandelaren aannemen en de facturen van de AG verzorgen. De AG betaalde daarvoor een maandelijkse kostenvergoeding plus opslag. De Roemeense vennootschap ging ervan uit dat zij deze diensten in Duitsland verrichtte. Daarom bracht zij de AG geen Roemeense btw in rekening.

Prejudiciële vragen over vaste inrichting

De Roemeense belastingdienst meende dat de AG in Roemenië een vaste inrichting had. Daarom vond deze belastingdienst dat de Roemeense vennootschap wel Roemeense btw had moeten factureren en afdragen. De Roemeense vennootschap kreeg daarom een naheffingsaanslag Roemeense btw opgelegd. De AG en de Roemeense vennootschap verzetten zich daartegen. De Roemeense rechter constateert dat hij eerst moet bepalen of de AG in Roemenië een vaste inrichting heeft. Hij heeft echter nog bepaalde vragen over de voorwaarden voor de aanwezigheid van een vaste inrichting voor toepassing van de btw in een andere staat dan de vestigingsstaat. Daarom krijgt het Hof van Justitie van de EU de volgende prejudiciële vragen voorgelegd over de aanwezigheid van een buitenlandse vaste inrichting voor btw-doeleinden:

  • Is het voor die aanwezigheid noodzakelijk dat een vennootschap op het grondgebied van de staat waar zij goederen levert eigen personeel en technische middelen gebruikt? Of volstaat dat die vennootschap onmiddellijke en permanente toegang heeft tot personeel en technische middelen via een vennootschap waarin zij een meerderheidsbelang houdt?
  • Is pas sprake van die aanwezigheid als de vaste inrichting rechtstreeks deelneemt aan de beslissingen over de levering van de goederen? Of is voldoende dat de vennootschap in de staat waar zij de goederen levert, beschikt over personeel en technische middelen op grond van overeenkomsten met derde vennootschappen? Deze overeenkomsten moeten zien op werkzaamheden die het verkoopvolume direct kunnen beïnvloeden, op het gebied van marketing, regelgeving, reclame, opslag of vertegenwoordiging.
  • Stel dat de ene btw-ondernemer onmiddellijke en permanente toegang heeft tot het personeel en de technische middelen van een andere btw-ondernemer. De ene btw-ondernemer heeft zeggenschap over de andere btw-ondernemer. Betekent dat die andere btw-ondernemer niet is te beschouwen als dienstverrichter voor de aldus gevestigde vaste inrichting?

Antwoord van het Hof

Het Hof geeft uiteindelijk maar één antwoord. Dit antwoord ziet op de situatie waarin een vennootschap een dochtervennootschap heeft in een andere staat dan haar eigen vestigingsstaat. Deze buitenlandse dochtervennootschap stelt personeel en technische middelen ter beschikking aan haar moedervennootschap. Dat gebeurt in het kader van overeenkomsten waarbij de dochter uitsluitend voor die moeder diensten verricht op het gebied van marketing, regelgeving, reclame en vertegenwoordiging. Deze diensten kunnen haar verkoopvolume direct beïnvloeden. In deze situatie heeft de moedervennootschap geen vaste inrichting in de andere staat.

Wet: art. 6, eerste lid Wet OB 1968

Bron: Hof van Justitie van de EU 7 april 2022, ECLI:EU:C:2022:291, C-333/20

Masterclass BTW Jurisprudentie (EHvJ)

Voor iedere btw-adviseur is kennis en begrip van Europese jurisprudentie onmisbaar om btw vraagstukken op te kunnen lossen. Tijdens deze masterclass geven ervaren btw-specialisten Madeleine Merkx & John Gruson een overzicht van de belangrijkste nieuwe Europese arresten, conclusies en vragen.

Onderwerpen die aan bod komen zijn o.a.;

  • Ondernemerschap
  • Tarieven
  • Maatstaf van heffing
  • Vrijstellingen
  • Onroerende zaken

De arresten, conclusies en vragen die per onderwerp worden besproken zijn actueel, specifieke invulling volgt op het laatste moment.

Meer informatie en aanmelden

Filed Under: BTW & overdrachtsbelasting, Fiscaal nieuws, Nieuws

Reageer
Vorige artikel
Voornamen belastingambtenaren hoeven niet geheim te zijn
Volgende artikel
MLI per 1 april 2022

Reader Interactions

Gerelateerde berichten

bouwkundig adviseur

Bouwkundig adviseur is vanaf 2012 geen btw-ondernemer meer

De adviseur behaalde geen omzet meer en was vanaf 2014 ook in dienst bij een bedrijf. Het is niet gebleken dat hij zelf nog enig (direct) economisch bedrijfsrisico liep. De renovatie van een boot was eerder een hobbyproject.

belastingrente

Omvangrijke kredietverlening telt mee voor de pro rata-aftrek

Rente op geldleningen, bankdeposito’s en rekening-courant zijn een tegenprestatie voor het (vrijgestelde) verlenen van krediet. Deze rente telt dan ook mee voor het bepalen van de btw-aftrek naar omzetverhoudingen.

Als investeringsfonds optredende cv is geen btw-ondernemer

Als een investeringsfonds de afgenomen adviesdiensten zelf nodig heeft voor het nemen van investeringsbeslissingen, ontbreekt er een rechtstreeks verband tussen deze kosten en de later verrichte prestaties.

geheimhoudingsovereenkomst

Boete voor btw-ondernemer die doet alsof er een cv is

Als alleen een natuurlijk persoon ondernemingsactiviteiten verricht maar in zijn aangifte omzetbelasting stelt dat een cv btw-ondernemer is, kan de fiscus btw naheffen en een boete opleggen.

erfbelasting

Aantal akten met startersvrijstelling in 2022 stuk lager dan in 2021

In heel 2022 zijn er 65.000 akten geregistreerd waarbij een beroep is gedaan op de startersvrijstelling. Staatssecretaris Van Rij informeert de Tweede Kamer over het gebruik van de startersvrijstelling in de Wet differentiatie overdrachtsbelasting.

Geef een reactie Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Primary Sidebar

Opleidingen

Online cursus BTW en stichtingen en verenigingen

Masterclass BTW aftrekbeperkingen vrijgestelde dienstverlening

Masterclass proactief advies: wees alert op de juridische gevolgen

Online cursus Belastingheffing digitale platforms

On demand cursus BTW & houdsterproblematiek

Footer

  • Fiscaal nieuws
  • Opleidingen
  • Tools en andere downloads
  • Vacatures
  • Over ons
  • Adverteren op Taxence
  • NDFR
  • Fiscaal en meer
  • Addify (voorheen Taxvice)
  • Tax Talks
  • Register Estate Planners (REP)
  • Contact
  • Linkedin
  • Twitter
  • Facebook
  • Aanmelden nieuwsbrief
  • Naar Sdu Webshop

Taxence is een uitgave van
Sdu
Maanweg 174
2516 AB Den Haag

Powered by Sdu

  • Disclaimer
  • Privacy Statement en Cookiebeleid
SDU

Het laatste nieuws van
Taxence in je mail?

×