In geschil is of de auto op het moment van de aangifte BPM essentiële gebreken vertoonde in de zin van artikel 8, lid 4, Uitvoeringsregeling BPM en of de vermindering als bedoeld in artikel 10, lid 1, van de Wet BPM pas kan worden toegepast als de gebreken zijn hersteld. Het Hof oordeelt dat alleen sprake kan zijn van essentiële gebreken als de auto bestemd is voor sloop of wacht op keuring (WO…
Meer informatie: http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHAMS:2015:5114
Geef een antwoord