Aanvullend invoerrecht. Uit artikel 3 van Verordening (EEG) nr. 1484/95 volgt naar ’s Hofs oordeel dat, wanneer de goederen zijn afgezet op de EU-markt tegen prijzen die onder de vastgestelde representatieve prijzen liggen, aanvullende invoerrechten verschuldigd zijn. Ook in het geval geen zekerheid is gesteld kunnen deze rechten op grond van artikel 220, lid 1, CDW nagevorderd worden. Uit de w…
Meer informatie: http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHAMS:2015:5119
Geef een antwoord