In geschil is of belanghebbende recht heeft op de partnervrijstelling als bedoeld in artikel 1a in verbinding met artikel 32, lid 1, ten vierde, onder a, van de Successiewet 1956 (SW) en, zo dat niet het geval is, of het niet verlenen van de vrijstelling in strijd is met het verbod van ongelijke behandeling zoals neergelegd in artikel 14 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten v…
Meer informatie: http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:GHDHA:2016:1215
Geef een reactie