Lidstaten mogen maatregelen treffen om niet-naleving van de voor de btw verplichte vermeldingen op een factuur tegen te gaan. Correctie mag daarbij ook in principe in tijd beperkt worden. Deze maatregelen moeten dan wel het uitoefenen van het recht op aftrek niet buitensporig moeilijk maken, aldus de A-G van het HvJ EU.
Bij een controle bleek dat Sanatex, een groothandel in textiel, btw in vooraftrek had gebracht voor provisieafrekeningen terwijl de bijbehorende facturen uit 2008 t/m 2011 geen fiscaal identificatienummer of btw-nummer vermeldden. Sanatex corrigeerde in reactie daarop in 2013 en 2014 betreffende provisieafrekeningen, maar de inspecteur legde conform het Duitse recht naheffingsaanslagen op tot het tijdstip van correctie. A-G Bot antwoordde in reactie op de prejudiciële vragen hierover dat de btw-richtlijn zo moet worden uitgelegd dat deze zich verzet tegen een dergelijke nationale regeling volgens welke de correctie van een factuur betreffende een verplichte vermelding, te weten het btw-identificatienummer, geen uitwerking in het verleden heeft zodat het recht op aftrek van de btw enkel kan worden uitgeoefend voor het jaar waarin de oorspronkelijke factuur is gecorrigeerd en niet voor het jaar waarin deze factuur is opgesteld. Een recht op aftrek ontstaat zodra aan de materiële voorwaarden voor aftrek is voldaan. Dat bij de uitoefening van het recht formele vereisten gelden, waaronder het vermelden van het btw-nummer doet daaraan niet af. Lidstaten mogen wel maatregelen nemen om niet-naleving van die vereisten tegen te gaan, maar die maatregelen mogen uitoefening van het recht op aftrek niet buitensporig moeilijk maken.
Wet: artikelen 167, 178, onder a, 179 en 226, punt 3, van richtlijn 2006/112/EG 28 november 2006
Meer informatie: Hof van Justitie EU, 17 februari 2016, C-518/14
Geef een reactie