
Afgekeurde oud-militairen die tijdens hun dienst blijvend invalide zijn geraakt, moeten inkomstenbelasting betalen over de smartengeldvergoeding die zij van Defensie ontvangen. Dit tot grote frustratie van de betrokkenen, omdat vergelijkbare uitkeringen voor politiemensen en brandweerlieden wél belastingvrij zijn.
Komende weken dienen in verschillende rechtbanken in Nederland procedures van dienstslachtoffers tegen de Staat, omdat deze veteranen vinden dat ze geen inkomstenbelasting zouden moeten betalen over het smartengeld.
Jaarlijks gaat het om bijna 1.000 militaire dienstslachtoffers die hierdoor duizenden euro’s mislopen. De getroffen militairen, vaak veteranen die op missie in oorlogsgebieden ernstig lichamelijk of psychisch letsel hebben opgelopen, vinden deze fiscale ongelijkheid onrechtvaardig.
Maandelijkse uitkering
Omdat Defensie ervoor kiest het smartengeld maandelijks uit te keren in plaats van in één keer, wordt het door de Belastingdienst als inkomen gezien en belast. Dit in tegenstelling tot de eenmalige, belastingvrije uitkeringen bij politie en brandweer. Hierdoor ervaren veel oud-militairen dat zij niet alleen fysiek en mentaal zijn beschadigd, maar ook door de overheid worden tegengewerkt. Zij voelen zich in de steek gelaten door de politiek, die hen eerst uitzendt en vervolgens onvoldoende beschermt bij terugkeer.
De advocaat van de veteranen, Frank Herreveld, noemt het fiscale onderscheid tussen periodieke en eenmalige uitkeringen ongegrond. Veel militairen zijn bovendien huiverig om een rechtszaak te starten uit angst voor negatieve gevolgen bij Defensie.
Volgens Ronald Odenkirchen, voorzitter van de Bond van militaire oorlogs- en dienstslachtoffers (BNMO), zou Defensie haar zorgplicht serieuzer moeten nemen. Hij vindt dat de bewijslast bij Defensie hoort te liggen en niet bij de gewonde militairen. Het huidige systeem leidt tot onnodig lange en ingewikkelde procedures, waardoor veel militairen ontmoedigd raken. Odenkirchen schat dat het aantal ontvangers van de smartengeldvergoeding veel hoger zou kunnen zijn als de regeling toegankelijker was. Hij benadrukt dat de overheid meer uitgeeft aan procedures en keuringen dan aan de daadwerkelijke vergoedingen, en roept het ministerie van Financiën op om deze situatie op te lossen.
Bron: Eenvandaag, 11 juni 2025
Geef een reactie