• Skip to primary navigation
  • Skip to main content
  • Skip to primary sidebar
  • Skip to footer
  • Nieuwsbrief
  • Contact

Taxence

Taxence

  • Nieuws & achtergrond
    • Nieuws
    • Branchenieuws
    • Blogs
    • Verdieping
  • Thema’s
    • AI & Tax Technology
    • Arbeid & Loon
    • Belastingplan
    • BTW & Overdrachtsbelasting
    • BV & DGA
    • Duurzaamheid (ESG & CSRD)
    • Estate planning
    • Alle thema’s
  • Opleidingen
    • AI & Tax Tech
    • ESG & CSRD
    • Estate Planning
    • BTW
    • Vastgoed
    • Internationaal
    • Arbeid & Loon
    • Formeel
    • Familiebedrijven
    • VPB
    • Pensioen
  • Carrière
    • Personalia
    • Vacatures
    • Vacature toevoegen
    • Partners
  • Vakinformatie
    • NDFR
    • Addify
    • JES! Knowledge
    • Fiscaal en meer
    • Tax talks
    • Vakblad Estate Planning
    • Specials
  • Kennisbank

Alleen echte houdsteractiviteiten beïnvloeden verliesverrekening

10 januari 2012 door webredactie

Een bv die langer dan 10% van het boekjaar geen activiteiten verricht, krijgt niet te maken met de beperking van de verliesverrekening die geldt voor houdster- en financieringsmaatschappijen.

Verliesverrekening bij holding

Hoewel de resultaten uit een deelneming dankzij de deelnemingsvrijstelling onbelast zijn bij de moedermaatschappij, mag deze moeder de kosten voor het aanhouden van de deelneming wel aftrekken. Een bv waarvan de activiteiten bijna volledig bestaan uit het aanhouden van deelnemingen lijdt daarom vaak verliezen. De regering wil niet dat deze verliezen worden verrekend met winsten uit gewone ondernemingsactiviteiten. Daarom geldt de volgende beperking: als gedurende minstens 90% van het boekjaar de activiteiten van een bv voor minstens 90% bestaan uit het aanhouden van deelnemingen of het financieren van verbonden lichamen, merkt de fiscus de bv aan als een houdster- of financieringsmaatschappij. Een bv mag een verlies uit een boekjaar waarin zij kwalificeert als een houdster- of financieringsmaatschappij alleen verrekenen met de winst uit een boekjaar waarin zij ook kwalificeert als een houdster- of financieringsmaatschappij. Bovendien mag het saldo van de vorderingen op minus de schulden aan verbonden lichamen in het jaar waarin de bv winst behaalt niet hoger zijn dan dit saldo aan het einde van het jaar waarin de bv verlies lijdt.

 

Geen activiteiten

De vraag is vervolgens wat er gebeurt als een bv gedurende meer dan 10% van het boekjaar geen activiteiten verricht, maar in de rest van het boekjaar (bijna) uitsluitend houdster- of financieringsactiviteiten verricht. Mag de inspecteur stellen dat de bv in de niet-actieve periode ook een houdster- of financieringsmaatschappij is, zodat hij de verliesverrekening kan beperken? Of zorgt de periode van non-activiteit er juist voor dat de bv niet als houdster- of financieringsmaatschappij kwalificeert? Rechtbank Haarlem heeft het antwoord gegeven.

 

Aankoop deelneming

In deze zaak had een bv op 22 mei 2009 5% van de aandelen in een ander lichaam gekocht. Dit aandelenbelang kwalificeerde dus als een deelneming. De bv hanteerde een boekjaar van 1 januari tot en met 31 december. In dat boekjaar had zij geen andere activiteiten verricht dan het aanhouden van de deelneming. De bv leed in 2009 een verlies, dat voortvloeide uit de kosten voor de houdsteractiviteiten. De bv stelde dat zij niet te maken had met de beperking van de verliesverrekening voor houdster- of financieringsmaatschappijen, omdat de periode waarin zij de deelneming hield minder dan 90% van het boekjaar was. De Belastingdienst rekende de periode van 1 januari 2009 tot 22 mei 2009 ook tot de periode waarin de bv houdsteractiviteiten verrichtte.

 

Grammaticale uitleg

De rechtbank maakt de inspecteur duidelijk dat hij de regeling grammaticaal moest uitleggen. Verricht een bv een deel van het boekjaar geen activiteiten, dan verricht zij evenmin houdsteractiviteiten. Omdat in deze zaak de periode van non-activiteit langer duurde dan 10% van het boekjaar, kwalificeerde de bv niet als een houdster- of financieringsmaatschappij. De fiscus mocht daarom de verliesverrekening niet beperken.

 

Wet: artikel 20, vierde lid Wet Vpb 1969

Meer informatie: Rechtbank Haarlem, 2 december 2011, LJN: BU6862

Filed Under: Nieuws, Verdieping, Vpb & Div.bel

Reageer
Vorige artikel
Voornemen koper telt mee bij herinvestering
Volgende artikel
Uitwerking btw-regels bij gemengd gebruik bedrijfspand

Reader Interactions

Gerelateerde berichten

valuta

Standpunt afdekkingsinstrument en verwachte uitkering bij waarde deelneming nihil

De Kennisgroep deelnemingsvrijstelling heeft de vraag beantwoord of een positieve beschikking op grond van artikel 13, zevende lid, Wet Vpb 1969 afgegeven kan worden in de situatie waarin een uitkering wordt verwacht van een deelneming die een andere functionele valuta hanteert dan de belastingplichtige en de waarde van de deelneming niet meer dan nihil bedraagt.... lees verder

Fonds voor gemene rekening

Internetconsultatie aanpassing fonds voor gemene rekening

Het ministerie van Financiën is een internetconsultatie gestart over een aanpassing van het fonds voor gemene rekening.

woningbouw kavel

Woningcorporaties: miljarden vennootschapsbelasting ten koste van nieuwbouw

De vennootschapsbelasting die woningcorporaties betalen, loopt de komende jaren sterk op. Lag de jaarlijkse last de afgelopen jaren rond € 700 miljoen in 2029 wordt dat naar verwachting circa 1,5 miljard euro. Dat beperkt de investeringsruimte die nodig is om de woningnood aan te pakken. Aedes roept de formerende partijen daarom op de Vpb-plicht voor corporaties af te schaffen.

ministerie financien

Fiscaal verzamelbesluit 2025

De staatssecretaris van Financiën heeft het Fiscaal Verzamelbesluit 2025 gepubliceerd.

cadeaubon

Standpunt bijkomstige werkzaamheden en fbi-regime

De Kennisgroep bijzondere winstbepalingen vpb heeft een vraag beantwoord over de toepassing van het regime voor fiscale beleggingsinstellingen als bedoeld in artikel 28 Wet Vpb 1969. De vraag ziet op ‘bijkomstige werkzaamheden die rechtstreeks verband houden met beleggingen in vastgoed’ in de zin van artikel 28, derde lid, onderdeel e, Wet Vpb 1969.

Geef een reactie Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Primary Sidebar

Opleidingen

PE-Pitstop Emigratie van de aanmerkelijk belanghouder

Masterclass Fiscale aspecten fusies & overnames

Online cursus Vennootschapsbelastingplicht stichtingen & verenigingen

Online cursus Wet Fiscaal Kwalificatiebeleid Rechtsvormen (incl. aanpassing FGR)

Online cursus afwaarderen & kwijtschelden van vorderingen

AGENDA

Webinar voorjaarsnota & vooruitblik Belastingplan 2026

Online cursus Estate planning voor de AB-houder & inkomstenbelasting

Masterclass verantwoord adviseren: Ethiek als kompas in de fiscaliteit

Online cursus ViDA – btw in het digitale tijdperk

Verdiepingscursus DGA-advisering

Leergang Erfrecht

Stoomcursus Estate planning praktisch ingezet

Online cursus Schenken en lenen in familieverband

Mindful het nieuwe jaar in

Stoomcursus Vastgoedrekenen en -financieren

Meer opleidingen

Footer

  • Fiscaal nieuws
  • Opleidingen
  • Kennisbank
  • Vacatures
  • Over ons
  • Adverteren op Taxence
  • NDFR
  • JES! (ESG producten)
  • Fiscaal en meer
  • Addify
  • Tax Talks
  • Register Estate Planners (REP)
  • Contact
  • Linkedin
  • X
  • Facebook
  • Aanmelden nieuwsbrief
  • Naar Lefebvre Sdu Webshop

Taxence is een uitgave van
Lefebvre Sdu
Maanweg 174
2516 AB Den Haag

Powered by Lefebvre Sdu

  • Disclaimer
  • Privacy Statement en Cookiebeleid
lefebvre SDU

Het laatste nieuws van
Taxence in je mail?

×