Het arbeidsongeschiktheidsstelsel zit vast. Doorgaan op dezelfde weg is geen optie. Er zijn dringend ingrijpende veranderingen nodig in uitvoering én in wet- en regelgeving. Dat blijkt uit het Interdepartementale Beleidsonderzoek (IBO) over de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA).
In ‘Werk aan de WIA – naar een stelsel dat weer werkt’ adviseren onderzoekers onder meer om sociaal-medische beoordelingen niet langer alleen door verzekeringsartsen te laten doen en strengere voorwaarden te stellen aan verzoeken om herbeoordeling. Ook valt het advies om de IVA-uitkering voor nieuwe gevallen af te schaffen, omdat de beoordeling daarvoor te complex en tijdrovend is.
Volgens de onderzoekers zijn aanpassingen noodzakelijk door de stijgende WIA-instroom, sterk oplopende achterstanden en structurele tekortkomingen in het stelsel. Deze problemen versterken elkaar, zorgen voor langere onzekerheid voor mensen en leiden tot hoge maatschappelijke kosten.
Stijgende instroom
De afgelopen tien jaar zijn ziekteverzuim en WIA-instroom fors toegenomen. Het ziekteverzuim ligt ruim boven de 5 procent, vergelijkbaar met het begin van deze eeuw. Jaarlijks stromen meer dan 60.000 mensen de WIA in; rond de invoering waren dat circa 35.000. De kans dat een werkende in de WIA terechtkomt is nu twee keer zo groot als vlak na 2006. Het aandeel uitkeringen voor volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid (IVA) steeg van 20% naar 40%. In totaal ontvangen 600.000 mensen een WIA-uitkering, ongeveer één op de dertien verzekerde werknemers.
De hogere instroom hangt deels samen met het langer doorwerken van oudere werknemers, door de hogere pensioenleeftijd en minder mogelijkheden voor vroegpensioen. De gemiddelde leeftijd van de beroepsbevolking ligt hoger en aanvragen van 60-plussers worden beperkt getoetst. Meer dan 40% van de instroom hangt samen met psychische aandoeningen, relatief vaak bij jongeren en vrouwen, wat past in een bredere maatschappelijke trend die ook in andere landen zichtbaar is.
Oplopende wachtlijsten
Zonder extra maatregelen kunnen de achterstanden bij UWV in 2030 oplopen tot bijna 200.000 wachtenden, met gemiddelde wachttijden van ongeveer drie jaar. Dat wordt maatschappelijk onaanvaardbaar genoemd. Oorzaken zijn de toenemende instroom, de complexiteit van beoordelingen en het tekort aan verzekeringsartsen. Het aantal verzekeringsartsen zal naar verwachting niet stijgen, maar eerder dalen, waardoor wachttijden blijven oplopen.
Minimaal basispakket aan maatregelen
Het IBO schetst een basispakket van maatregelen om de druk op de uitvoering te verlagen en de kwaliteit te verbeteren, waar een nieuw kabinet mee verder moet. Verzekeringsartsen moeten gerichter worden ingezet; een deel van hun taken kan en moet naar andere professionals. Onnodige herbeoordelingen moeten worden voorkomen door werkgevers (of hun dienstverleners) te verplichten een verzoek inhoudelijk te onderbouwen of te laten betalen voor een herbeoordeling door UWV.
Daarnaast zou de aparte uitkering voor blijvend volledig arbeidsongeschikten (IVA) moeten verdwijnen. Deze groep krijgt dan een WGA-uitkering, net als anderen die volledig arbeidsongeschikt zijn. Voor een IVA-uitkering moeten verzekeringsartsen nu beoordelen en onderbouwen dat iemand blijvend niet meer kan werken; dat is complex en tijdrovend. Afschaffing beperkt het aantal herbeoordelingsverzoeken en verbetert de financiële houdbaarheid. Ook preventie en activering moeten sterker naar voren komen, bijvoorbeeld via strenger toezicht, meer ondersteuning bij re-integratie vanuit de WIA en betere hulp aan werkgevers bij het opnieuw in dienst nemen van gedeeltelijk arbeidsongeschikten.
Aanvullende beleidsopties en afgeraden beleid
Naast het basispakket zijn vijftien aanvullende maatregelen uitgewerkt waar politiek over kan besluiten, variërend van aanpassingen binnen het stelsel tot meer fundamentele wijzigingen. Voorbeelden zijn het centraal stellen van werkhervatting, of het loslaten van de koppeling tussen uitkering en vroegere loonhoogte en het maximeren van de uitkering op het niveau van het minimumloon. Dat laatste zou neer komen op een ingrijpende verandering van de sociale zekerheid.
Het IBO raadt af om de loondoorbetaling bij ziekte voor werkgevers terug te brengen van twee naar één jaar. Deze verplichting wordt “een van de krachtigste en meest succesvolle maatregelen” genoemd om ziekteverzuim en daaropvolgende arbeidsongeschiktheid te beperken. Verkorting naar één jaar zou leiden tot hogere wachtlijsten, meer instroom in de WIA en hogere kosten. Bovendien re-integreren veel mensen in het tweede ziektejaar nog bij hun werkgever, terwijl terugkeer naar werk vanuit een uitkering aanzienlijk lastiger is.





Geef een reactie