
Minister Madlener informeert de Tweede Kamer over de voortgang van de invoering van de vrachtwagenheffing, die per 1 juli 2026 van start moet gaan.
De vrachtwagenheffing, die gestaag vordert, heeft twee hoofddoelen: het laten betalen van binnen- en buitenlands vrachtverkeer naar gebruik en het stimuleren van innovatie en verduurzaming. De vaste belastingen, zoals de motorrijtuigenbelasting en het Eurovignet, maken plaats voor een variabele heffing per gereden kilometer. Het tarief wordt gedifferentieerd op basis van de CO2-uitstoot en het gewicht van het voertuig. De netto-opbrengsten van de heffing, na aftrek van belastingderving en systeemkosten, worden ingezet voor verduurzaming en innovatie van de sector.
Het heffingssysteem wordt gerealiseerd door RDW, CJIB, Rijkswaterstaat en ILT. De hoofddienstaanbieder (HDA) is gestart met de productie en distributie van boordapparatuur, terwijl meerdere EETS-aanbieders in het toelatingsproces zitten. De eerste portalen met controleapparatuur zijn operationeel en de ICT-ontwikkeling verloopt volgens planning. De startdatum van 1 juli 2026 blijft het uitgangspunt, al wordt rekening gehouden met planningsrisico’s.
Eurovignet
Met de invoering van de vrachtwagenheffing vervalt het Eurovignet in Nederland en wordt de motorrijtuigenbelasting voor vrachtwagens verlaagd tot het minimum. De sector wordt tijdig geïnformeerd via een vernieuwde website en gerichte communicatie.
De netto-opbrengsten, geraamd op ruim € 1,6 miljard in de periode 2026-2030, worden via het Meerjarenprogramma Terugsluis ingezet voor onder meer de aanschaf van emissievrije vrachtwagens (AanZET), laadinfrastructuur (SPriLa) en ketensamenwerking (SiLK). De belangstelling voor deze subsidieregelingen is groot, zoals blijkt uit het snel overtekende budget bij de openstelling van AanZET.
Tot slot meldt de minister dat de monitoring van uitwijkverkeer start in juli 2025 en dat de evaluatie minimaal drie jaar na invoering doorloopt.
Geef een reactie