De Kennisgroep overdrachtsbelasting geeft antwoord op de vraag of de aandelenfusievrijstelling op grond van het overgangsrecht in artikel XV van de Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen komt te vervallen, indien één van de inbrengers de helft van zijn soortgelijk belang vertegenwoordigende aandelen vervreemdt en zo ja, voor welk deel.
De natuurlijke personen A en B zijn als commanditaire vennoten economisch gerechtigd tot het vermogen van een commanditaire vennootschap (CV). De verhouding waarin A en B tot het CV-vermogen zijn gerechtigd is 50%-50%. De CV is begin 2023 aangegaan tussen A, B en beherend vennoot D en ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Kortom, zowel de totstandkoming van de CV als de toetreding daarin door A en B heeft daarmee plaatsgevonden op uiterlijk 19 september 2023, 15:15 uur.
Tot het CV-vermogen behoort de economische eigendom van in Nederland gelegen onroerende zaken. De juridische eigendom van de onroerende zaken is ondergebracht in een vennootschap die functioneert als bewaarder.
A en B willen hun belang met toepassing van de overgangsregeling (‘Wet fiscaal kwalificatiebeleid rechtsvormen’) vrijgesteld inbrengen in een BV. Hiertoe zal gebruik worden gemaakt van een aandelenfusie waarbij de BV tegen uitreiking van eigen aandelen de gerechtigdheid van A respectievelijk B in het CV-vermogen verwerft. Nadien zullen A en B via de aandelen (50%-50%) een soortgelijk belang in de vennootschap houden als zij hadden in het CV-vermogen op het tijdstip onmiddellijk voorafgaand aan de inbreng. De aandelenfusie zal uiterlijk op 31 december 2024 hebben plaatsgevonden. De hiervoor genoemde BV kwalificeert als een onroerendezaakrechtspersoon (OZR) als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de Wet op belastingen van rechtsverkeer (hierna: WBR).
A vervreemdt binnen drie jaren na de bedoelde aandelenfusie ten titel van koop/verkoop van aandelen de helft van zijn door de aandelen vertegenwoordigde soortgelijke belang – dus 25 procent van alle aandelen – aan een derde (C). C is niet verbonden met A en B en over de verkrijging van de aandelen door C is geen overdrachtsbelasting verschuldigd.
Vragen
- Komt de door de BV genoten vrijstelling overdrachtsbelasting op grond van de overgangsregeling (artikel XV Wkfr) te vervallen?
- Zo ja, voor welk deel?
Antwoorden
- Ja. De niet bij de BV geheven overdrachtsbelasting wordt alsnog verschuldigd door de BV.
- De overdrachtsbelasting die ingevolge de overgangsregeling niet bij de BV is geheven wordt alsnog verschuldigd door de BV en wel voor het gedeelte van de aandelen dat bij de aandelenfusie is uitgereikt aan A (en derhalve niet voor het door A vervreemde gedeelte van de aan hem uitgereikte aandelen indien dit minder mocht zijn). Voor het gedeelte van de aandelen dat is uitgereikt aan B geldt dat de vrijstelling bij de BV onder de bestaande voorwaarden van toepassing blijft.
Bron: Belastingdienst, 8 augustus 2024
Masterclass Fiscale aspecten fusies & overnames
Het integreren van bedrijven door fusies & overnames of het afsplitsen door separatie of desinvestering is complex, zeker op fiscaal vlak. Zijn er bestaande fiscale risico’s aanwezig? Hoe kan de transactie fiscaal gunstig worden gestructureerd? En hoe dekt men de risico’s zo goed mogelijk af? Tijdens deze 5-uur durende masterclass zoomen M&A specialisten Dick van Sprundel en Mark Nieuweboer met je in op de relevante regelingen en aandachtspunten.
Geef een reactie